e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
melkkannetje romekan: rōməkan (Gennep) melkkannetje III-2-1
melkkar melkkar: mɛlǝkkar (Gennep), romekar: rōmǝkar (Gennep) Kar om melkbussen van meerdere boeren van en naar de fabriek te brengen. Het was meestal een lange kar met een groot bodemoppervlak en lage zij-, voor- en achterplanken. [N 17, 15; N G 51; monogr.] I-13
melkkoe echt melktype: ɛxt mɛlktip (Gennep) Koe die geschikt is voor melkproductie. [N 3A, 148] I-11
melkstoeltje melkstoeltje: mɛlkstyltjǝ (Gennep) Houten krukje met drie of vier poten waarop men zit bij het melken van de koeien. Zie afbeelding 10. [A 9, 13; A 42, 18a; JG 1d; monogr.] I-11
melktanden melktanden: milktaande (Gennep) melktanden [zuiktande, zeuktaant, mammetandjes] [N 10 (1961)] III-1-1
meloen meloen: WLD  meloen (Gennep) Een meloen, de komkommerachtige oranjekleurige of groene, sappige, smakelijke vrucht (meloen, kanteloep). [N 82 (1981)] I-7
menen menen: meenə (Gennep), Hum de zak gèève (ontslaan) dat kunde nie meene Ik meen ¯t nie zö slé.cht mit ów Ik? Jao, ik meen ów Gullie minde mit d¯n trèjn te komme  meene (Gennep), zie meene  mèène (Gennep) menen, bedoelen, van plan zijn || van mening zijn [peinzen, menen] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-1
menneke, binnenste deel van het hok kruis: krys (Gennep) Het groepje van boven aaneengebonden schoven die in het midden van een hok staan. Kruis heeft wel betrekking op de werkwijze de middelste vier schoven, waar de andere schoven omheen staan, in een kruisvorm te zetten. Deze vier schoven worden niet overal aan elkaar gebonden. Zie afbeelding 7. [N 15, 32a; JG 1d, 2d; Goossens 1963, krt. 37; monogr.] I-4
mens (alg.) mens: ook voor man en vrouw; zowel geringachting als sympathiek medelijden  mens (Gennep) mens; wordt mensch gebruikt in de betekenis van man? Spreekt een vrouw b.v. van mn mensch?, wanneer ze haar man bedoelt? Komt het mensch voor in de betekenis van vrouw? En bedoelt men met die zegswijze alleen geringachting of ook sympathiek medelijden? [DC 05 (1937)] III-2-2
merel merel: mel (Gennep, ... ), mĕl (Gennep), mél (Gennep), merling: mérling (Gennep) Hoe heet de merel? [DC 06 (1938)] || merel [SGV (1914)] || merel (25,5 overal bekend; man zwart met gele bek; pop zwak-gevlekt bruin; mooie zang; kooivogel; vergelijk met spreeuw [031] [N 09 (1961)] III-4-1