19514 |
melkkannetje |
romekan:
rōməkan (L164p Gennep)
|
melkkannetje
III-2-1
|
34568 |
melkkar |
melkkar:
mɛlǝkkar (L164p Gennep),
romekar:
rōmǝkar (L164p Gennep)
|
Kar om melkbussen van meerdere boeren van en naar de fabriek te brengen. Het was meestal een lange kar met een groot bodemoppervlak en lage zij-, voor- en achterplanken. [N 17, 15; N G 51; monogr.]
I-13
|
34129 |
melkkoe |
echt melktype:
ɛxt mɛlktip (L164p Gennep)
|
Koe die geschikt is voor melkproductie. [N 3A, 148]
I-11
|
34227 |
melkstoeltje |
melkstoeltje:
mɛlkstyltjǝ (L164p Gennep)
|
Houten krukje met drie of vier poten waarop men zit bij het melken van de koeien. Zie afbeelding 10. [A 9, 13; A 42, 18a; JG 1d; monogr.]
I-11
|
17624 |
melktanden |
melktanden:
milktaande (L164p Gennep)
|
melktanden [zuiktande, zeuktaant, mammetandjes] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
33554 |
meloen |
meloen:
WLD
meloen (L164p Gennep)
|
Een meloen, de komkommerachtige oranjekleurige of groene, sappige, smakelijke vrucht (meloen, kanteloep). [N 82 (1981)]
I-7
|
19137 |
menen |
menen:
meenə (L164p Gennep),
Hum de zak gèève (ontslaan) dat kunde nie meene Ik meen ¯t nie zö slé.cht mit ów Ik? Jao, ik meen ów Gullie minde mit d¯n trèjn te komme
meene (L164p Gennep),
zie meene
mèène (L164p Gennep)
|
menen, bedoelen, van plan zijn || van mening zijn [peinzen, menen] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
33072 |
menneke, binnenste deel van het hok |
kruis:
krys (L164p Gennep)
|
Het groepje van boven aaneengebonden schoven die in het midden van een hok staan. Kruis heeft wel betrekking op de werkwijze de middelste vier schoven, waar de andere schoven omheen staan, in een kruisvorm te zetten. Deze vier schoven worden niet overal aan elkaar gebonden. Zie afbeelding 7. [N 15, 32a; JG 1d, 2d; Goossens 1963, krt. 37; monogr.]
I-4
|
20149 |
mens (alg.) |
mens:
ook voor man en vrouw; zowel geringachting als sympathiek medelijden
mens (L164p Gennep)
|
mens; wordt mensch gebruikt in de betekenis van man? Spreekt een vrouw b.v. van mn mensch?, wanneer ze haar man bedoelt? Komt het mensch voor in de betekenis van vrouw? En bedoelt men met die zegswijze alleen geringachting of ook sympathiek medelijden? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
24212 |
merel |
merel:
mel (L164p Gennep, ...
L164p Gennep),
mĕl (L164p Gennep),
mél (L164p Gennep),
merling:
mérling (L164p Gennep)
|
Hoe heet de merel? [DC 06 (1938)] || merel [SGV (1914)] || merel (25,5 overal bekend; man zwart met gele bek; pop zwak-gevlekt bruin; mooie zang; kooivogel; vergelijk met spreeuw [031] [N 09 (1961)]
III-4-1
|