e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mot mot: mŏt (Gennep) mot [SGV (1914)] III-4-2
motor moter: motər (Gennep) motor [RND] III-3-1
motregen, fijne regen knazenpis: (scherts).  knaozepis (Gennep), motregen: è = lange e  motrègen (Gennep), muggenpis: muggepis (Gennep), siemelregen: siemelrèègen (Gennep), smiezel: smie(.)zel (Gennep) druilregen || klein beetje regen [muggepis, pleisterke regen] [N 81 (1980)] || motregen, fijne regen || motregen, het motregent (regen met heel fijne druppels). [DC 30 (1958)] III-4-4
motregenen, licht regenen motregenen: ’motrɛ.xənə, üt ’motrɛ.xənt (Gennep), è = lange e  het motrègent (Gennep), sijpelen: siepele (Gennep), smiezelen: smie.zele (Gennep) aanhoudend zacht regenen || miezelen, motregenen || motregen, het motregent (regen met heel fijne druppels). [DC 30 (1958)] III-4-4
mout malt: mālt (Gennep) Het op de eest of eestvloer gedroogde en eventueel geroosterde graan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''eesten''. [N 35, 20; L 1a-m; L 1u, 166; S 5; Jan 14d; monogr.] II-2
mouw mouw: mouw (Gennep), mow (Gennep) mouw [SGV (1914)] III-1-3
mouwschort mouwenschortel: mouwe-schortel (Gennep) zijn er verschillende namen voor verschillende soorten van deze kledingstukken ? [DC 15 (1947)] III-1-3
mug mug: moek (Gennep), vriendje: vriendje (Gennep) mug III-4-2
muik muik: moͅi̯ək (Gennep), zie vraag 5; mòike = een holte in het hooi maken waar de appel in gedaan wordt  mòik (Gennep) Kent u een woord voor een geheime bergplaats voor onrijp fruit? Vroeger legden de kinderen vruchten, vooral appels, die ze onrijp geplukt hadden, op een verborgen plekje in het hooi of stro om zacht te worden. Voorbeelden met woorden voor deze bergplaats [DC 31 (1959)] || voorraad appels of peren die in het hooi ligt te rijpen III-2-3
muilband ijzeren band: īzǝrǝn bānt (Gennep) Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.] II-11