e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
omheinen afrasteren: āfrāstǝrǝ (Gennep) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
omheining gelint: gəlēnt (Gennep), gəlīnt (Gennep), tuin: tyn (Gennep) omheining || staketsel, afrastering III-2-1
omheining van het kerkhof kerkhofmuur: kerkhofmuur (Gennep) De muur, de omheining van het kerkhof [toen, toun, tuun?]. [N 96A (1989)] III-3-3
omhelzen omhelzen: ŭmhelze (Gennep) omhelzen [SGV (1914)] III-1-2
omhooggaan naar boven gaan: nòr baovə gaon (Gennep) rijzen: Naar boven gaan, omhooggaan (rijzen, stijgen). [N 84 (1981)] III-1-2
omslagdoek (alg.) neusdoek: nuzzek (Gennep) wollen omslagdoek III-1-3
omtrek, omvang omtrek: umtrék (Gennep) de hoofdlijn die de grenzen van een figuur uitmaakt en er de vorm van bepaalt [omtrek, omkant] [N 91 (1982)] III-4-4
omweiden omscharen: ømsxǭrǝ (Gennep) Het geregeld verplaatsen van vee. [N 3A, 11; monogr.] I-11
onbelangrijk weinig: wénig (Gennep), weinig betekenen: wénnig bətéékənə (Gennep) niet veel [luttel, min, schriel, weinig] [N 91 (1982)] || van geen belang, niet belangrijk [ongewicht] [N 91 (1982)] III-4-4
onbeleefd bot: bot (Gennep) niet wellevend, handelend in strijd met de beleefdheid [onbeleefd, bot] [N 87 (1981)] III-3-1