18973 |
onschuldig |
onnozel:
onneuzel (L164p Gennep)
|
zonder besef van goed en kwaad [onschuldig, onnozel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18861 |
onstuimig |
giftschijter:
gifschieter (L164p Gennep)
|
moeilijk in toom te houden, driftig [wreed, onstuimig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21901 |
ontberen |
missen:
missə (L164p Gennep)
|
niet hebben waaraan men grote behoefte heeft, ontberen [derven] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20581 |
ontbijt |
koffiedrinken, het -:
bij boerenbevolking
koffie-drinken (L164p Gennep),
boeren; burgers 8 uur
koffiedrinken (L164p Gennep),
ontbijt
kòffie dreenkə (L164p Gennep)
|
maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 7 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: morgen [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
20814 |
ontbijtkoek, peperkoek |
peperkoek:
pēͅpərkūk (L164p Gennep)
|
ontbijtkoek, peperkoek
III-2-3
|
18988 |
ontgelden |
opdraaien:
opdrèèjə (L164p Gennep)
|
moeten boeten voor iets dat een ander gedaan heeft [bekopen, ontgelden] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33002 |
ontsmettingsmiddel |
vitriool:
vitriun (L164p Gennep)
|
Het middel, de vloeistof die gebruikt wordt bij het ontsmetten van zaaigraan. Zie ook de toelichting bij het vorige lemma. [N M, 24b]
I-4
|
18040 |
ontsteking |
ontsteking:
ontstééking (L164p Gennep)
|
Ontsteking: plaatselijke infectie van weefsel, lichaamsdelen, gepaard gaande met roodheid, zwelling en pijn (meuk, mik). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21688 |
ontvangen |
beuren:
beurə (L164p Gennep)
|
in het bezit gesteld worden van bijv. geld [beuren, inbeuren ontvangen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
34151 |
onvruchtbare koe |
kwee:
kwēi̯ (L164p Gennep),
kween:
kwēn (L164p Gennep)
|
In dit lemma duiden de benamingen niet alleen op een koe die bij de dekking niet is bevrucht maar ook op een rund dat halfslachtig ter wereld is gekomen dat wil zeggen half stier en half koe is. Ook tweeling-runderen zijn vaker onvruchtbaar. [N 3A, 102; N 3A, 103; N 3A, 150h; N 3A, 150i; JG 1a, 1b; A 4, 14; L 20, 14; monogr; add. uit N C]
I-11
|