18168 |
rafelen |
rafelen:
rafelen (L164p Gennep),
riffele (L164p Gennep),
ràffelen (L164p Gennep),
uitrafelen:
uutriffele (L164p Gennep),
ŭŭtriffele (L164p Gennep),
uitriffelen:
ytrefǝlǝ (L164p Gennep)
|
(uiteen)rafelen || aan de rand uiteenvallen in afzonderlijke draden, het loslaten van draden, gezegd van weefsel [rafelen, raffelen, reffelen, riefelen] [N 86 (1981)] || rafelen [SGV (1914)] || uitrafelen || Uitvezelen van stof. [N 59, 188; N 62, 45a; MW; S 29; monogr.]
II-7, III-1-3
|
19576 |
ragebol |
spinnenjager:
spenəjēͅgər (L164p Gennep)
|
raagbol [SGV (1914)]
III-2-1
|
21164 |
rails |
rails (<eng.):
riels (L164p Gennep)
|
de staven waarop een trein loopt [rails, riels, riggels] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
29548 |
rakelijzer |
overhaalijzer:
ó̜vǝrhǭlī̄zǝr (L164p Gennep)
|
IJzer met gebogen uiteinde om het vuur op te rakelen en om de brandstof goed te verdelen. Zie ook afb. 13. [N 49, 66c; N 49, 82b]
II-8
|
19433 |
ramen lappen |
ruiten zemen:
ry(3)̄tə zēmə (L164p Gennep, ...
L164p Gennep),
zemen:
zemen (L164p Gennep)
|
Ramen schoonmaken met behulp van spons en zeem (zemen, lappen, kuisen) [N 79 (1979)] || ramen zemen [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19977 |
rammelaar |
rammelaar:
raməlar (L164p Gennep),
rémmelder (L164p Gennep),
rémmeler (L164p Gennep)
|
Het speeltuig voor heel jonge kinderen, dat bestaat uit een holle bol met een handvat waarin zich één of meer losse balletjes bevinden [rammelaar, rammel, klater]. [N 88 (1982)] || konijn
III-2-1, III-3-2
|
20295 |
rammelen |
rammelen:
rámmelə (L164p Gennep)
|
een onwelluidende, trillende klank voortbrengen, gezegd van loszittende voorwerpen die in beweging gebracht worden [rammelen, rotelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
34631 |
rammelkar |
rammelkar:
ramǝlkar (L164p Gennep)
|
Kar die veel lawaai maakt. [N 17, 92]
I-13
|
32680 |
ramskop |
heks:
hɛks (L164p Gennep),
scheer:
sxēr (L164p Gennep)
|
De tweelinghaak aan de voorploeg, waaraan de grindelketting bevestigd is. [N 11, 31.II.o; N 11A, 139d]
I-1
|
24626 |
rank |
rank:
rang (L164p Gennep),
reng (mv.):
rĕng (L164p Gennep, ...
L164p Gennep),
WLD
rèng (L164p Gennep)
|
rank [SGV (1914)] || ranken (v.e. wingerd) [SGV (1914)] || Stengel met bladeren, bloemen, etc. die in zichzelf niet voldoende stevigheid bezit om overeind te staan, vooral van klimplanten (reng, rank, rene, tak). [N 82 (1981)]
III-4-3
|