e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijntakgaten rijngatter: [rijn]gatǝr (Gennep) De twee, drie of vier in de molensteen uitgekapte gleuven waarin de takken van de rijn zijn vastgespied of ingegoten. Het woorddeel ørijnŋ- is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛrijnɛ.' [N O, 18q; Vds 130] II-3
rijntakken rijntakken: [rijn]takǝ (Gennep) De twee of vier uitstekende armen van de rijn die in de bovenste steen zijn ingewerkt. Zie ook afb. 80. Het woorddeel ørijnŋ- is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛrijnɛ.' [N O, 15b; N D, 19; Vds 131; Jan 123; Coe 101; Grof 121; A 42A, 20] II-3
rijp rijp: rip (Gennep), rīēp (Gennep) rijp [RND] III-2-3
rijp vormen, rijpen rouwvorsten: rowvorste (Gennep) wit vriezen III-4-4
rijp, rijmx rijp: rīēp (Gennep), rouwvorst: rowvorst (Gennep) rijm (op boomen) [SGV (1914)] || rijm, rijp, bevroren dauw of mist III-4-4
rijshout, bonenstaak erwtenrijs: erterieəs (Gennep), rijs: ries (Gennep), rieze (Gennep), rīēs (Gennep) Erwtenrijzers, twijgen waartegen bepaalde erwten groeien [N P (1966)], [SGV (1914)] || rijs [SGV (1914)] || rijzen (mv.) [SGV (1914)] I-7
rijst rijst: rist (Gennep) rijst III-2-3
rijstebrij potjesbummel: pøͅtjəs˂bøməl (Gennep), rijstebrij: Syst. Eijkman  ristən˂brei̯ (Gennep), stijve rijst: Syst. Eijkman  stīvə rīst (Gennep) rijstebrij || Rijstebrij (pötjesbulling?) [N 16 (1962)] III-2-3
rijstevlaai rijstevlaai: Syst. Eijkman  rīstəflāi̯ (Gennep) Vla bedekt met spijs van rijst [N 16 (1962)] III-2-3
rijtuig rijtuig: ręi̯tȳx (Gennep), wagen: wāgǝ (Gennep) Personenvoertuig, waarbij niet de huifkar bedoeld wordt. Gezien het feit dat het hier om zaken gaat die reeds lang verdwenen zijn, is de verwarring rond de dialecttermen groot. Dit lemma is samengesteld uit de antwoorden op algemene vragen als "hoe noemt u een tweewielig rijtuig" die geen betrekking hebben op een specifieke soort. Ook de meer algemene antwoorden die in N 101 bij de vragen naar bepaalde soorten rijtuigen opgegeven werden, zijn hier verwerkt. De veel voorkomende opgaven "koets" en "sjees", de bekendste vier- en tweewielige rijtuigen, zijn in de betreffende lemmata opgenomen. [N 101, 1-14; N G 51; L 1 a-m; L 28, 24; L 36, 70; LA 288; S 18, 30; Wi 16; monogr] I-13