e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Genoelselderen

Overzicht

Gevonden: 593
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klepel hamel: de haamel van een klok (Genoelselderen) De klepel van de klok. [ZND 28 (1938)] III-3-3
kletsoor klatsoor: kladzōr (Genoelselderen) Dun eindje touw of leer aan het uiteinde van het snoer van de zweep dat bij het slaan een knallend geluid maakt. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 95c; L B2, 245; L 8, 142; R 14] I-10
kleurx kleur: kleur (Genoelselderen, ... ) kleur [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] III-4-4
klierziekte klieren: De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  kliere (Genoelselderen) hij heeft klieren (in de hals). Bestaat hiervoor een speciale volksnaam ? [ZND 28 (1938)] III-1-2
kluit aarde klot: klǫt (Genoelselderen) [N 27, 36; S 18; R 3, 8; L 28, 8; L 28, 9; L 1a-m; L B2, 290; ALE 257; Vd.; monogr.] I-8
knellen duwen: dauwe (Genoelselderen), pijn doen: due paan (Genoelselderen), pitsen: putse (Genoelselderen) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] III-1-2
knellen, gezegd van schoenen duwen: dauwe (Genoelselderen), pijn doen: due paan (Genoelselderen), pitsen: putse (Genoelselderen) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] III-1-3
kneuzen blutsen: blètsen (Genoelselderen), bløtsə (Genoelselderen) blutsen, kneuzen (van appelen): de appelen niet blutsen [ZND 21 (1936)] III-2-3
knie knie: knie (Genoelselderen) knie [ZND 28 (1938)] III-1-1
kniezen grommelen: groemele (Genoelselderen) Hij is altijd aan t kniezen (ontevreden, morren). [ZND 28 (1938)] III-1-4