e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Genoelselderen

Overzicht

Gevonden: 593
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
krullen (ww.) krullen: gwor krolle (Genoelselderen) het haar krullen (krullen maken) [ZND 29 (1938)] III-1-1
kuchen hoesten: hoeste (Genoelselderen) zachtjes hoesten, kuchen [ZND 29 (1938)] III-1-2
kuil kot: kūt (Genoelselderen) Een kuil, gat in de grond. [L 29, 12a; L 1a-m; monogr.] I-8
kuiltje (in de kin / wangen) kotje: kuutche ĕĕne kin (Genoelselderen) een kuiltje in de kin [ZND 29 (1938)] III-1-1
kuiper kuiper: kājpǝr (Genoelselderen) Vakman die houten kuipen, vaten en tonnen vervaardigt. [A 32, 10; S 20; L 1a-m; L 29, 13; monogr.] II-12
kunstmest engrais: ǭqre (Genoelselderen) Onder kunstmest worden meststoffen verstaan, die - anders dan stalmest, compost, groenmest, gier e.d. - geen organische stoffen bevatten, maar kunstmatig, langs chemische weg bereid zijn. Van de opgesomde woordtypen lijken de meervoudsvormen de veelheid van kunstmestsoorten tot uitdrukking te brengen. Of en waar de woordtypen vette(n) en vreemde vette(n) als enkelvouds- dan wel als meervoudsvormen moeten worden opgevat, kon uit het materiaal niet worden opgemaakt. Met de typen gemengelde stoffen en alle mest ondereen wordt wellicht de zgn. mengmest of samengestelde kunstmest bedoeld, waarin zowel N (stikstof), als P (fosfor) en K (kali) voorkomen. Voorzover met een kunstmestterm uit deze opsomming een bepaalde soort kunstmest wordt (werd) aangeduid, is daarvan achter het nummer van de betreffende plaats melding gemaakt. Voor het (...)-gedeelte van de varianten hieronder zie men het lemma (stal)mest. [JG 1a + 1b + 1c; JG 2b - 4, 8; JG 2c; N 11, 23 + 24; N 11A, 61; N P, 9 + 10] I-1
kussensloop kusmaal: køsmōͅl (Genoelselderen, ... ), kustijk: køstīk (Genoelselderen, ... ) de kussensloop (waarin het hoofdkussen wordt gestoken) [ZND 17 (1935)] || kussensloop [ZND 01 (1922)] || kussensloop; overtrek van een hoofdkussen [ZND 02 (1923)] III-2-1
kwaadspreekster babbelwijf: babbelwaaif (Genoelselderen), kwaaitong: kooitoong (Genoelselderen) vrouw die gaarne kwaadspreekt [ZND 29 (1938)] III-1-4
kwalijk nemen het kwaad opnemen: ook materiaal znd 29, 19  koot (opgenomen) (Genoelselderen) kwalijk [ZND 01 (1922)] III-1-4
kwartel kwakkel: kwakkel (Genoelselderen, ... ) kwartel [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] III-4-1