e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Genoelselderen

Overzicht

Gevonden: 593
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leurder man: maan (Genoelselderen) een venter (die van deur tot deur waren verkoopt) [ZND 28 (1938)] III-3-1
leverworst leverworst: lēͅvərwoͅs (Genoelselderen), lèverwos (Genoelselderen) leverworst [ZND 21 (1936)] III-2-3
liegen liegen: liege (Genoelselderen) liegen [ZND 25 (1937)] III-3-1
liggen liggen: legge (Genoelselderen) liggen [ZND 25 (1937)] III-1-2
lijfbieden, prolapsus vaginae de koning laten zien: dǝ køniŋ lu̯ōtǝ zin (Genoelselderen) Het uitzakken van de bovenrand van de schede, die dan vooral bij liggende dieren buiten de schaamlippen te voorschijn komt als een roze bal, die meestal gauw min of meer ontstoken raakt. Een prolapsus vaginae ontstaat wanneer er een verslapping optreedt in het weefsel dat de vagina vasthoudt in het bekken. [N 3A, 97; N 52, 30a; A 48A, 44a] I-11
lis (alg.) lis: les (Genoelselderen) lis [ZND 29 (1938)] III-4-3
lopen lopen: lōppe (Genoelselderen) lopen [ZND 25 (1937)] III-1-2
luid schreien joenken: ook materiaal znd 28, 53  joenke (Genoelselderen), keken: ook materiaal znd 28, 53  kêke (Genoelselderen) luid schreien, krijten [ZND 01 (1922)] III-1-4
maansverduistering maan: mwōͅn (Genoelselderen, ... ) eclips (van de maan) [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
mannelijk schaap bok: bok (Genoelselderen), weer: wēr (Genoelselderen) Het mannelijk schaap in het algemeen. Varianten van het woordtype hamel die voor "mannelijk schaap" zijn opgegeven, zijn naar het lemma ''gesneden mannelijk schaap'' (2.2.5) overgeheveld. [L 5, 30b; L 20, 22a; L 39, 44; L 6, 25; L B2, 319; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 2, 46; A 4, 22a; Wi 12; AGV, m 3; R 3, 34; VLD; S, Q 105 add.; monogr.] I-12