id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
18083 | tuberculose | pokken: pǭkǝ (Genoelselderen) | Een besmettelijke ziekte die ontstaat doordat tuberkelbacteriën in het lichaam van het dier geraken. De besmetting kan op verschillde wijzen gebeuren: direct, doordat de smetstof met de ingeademde lucht of het opgenomen voedsel van lijders aan tuberculose belandt in het lichaam van gezonde stalgenoten; indirect, doordat de smetstof via zuivelfabrieken met de melk van het ene bedrijf op het andere terechtkomt. Het is een slepende ziekte. Zie ook het lemma ''tuberculose'' in wbd I.3, blz. 483.' [N 3A, 85a; N 52, 17a; A 48A, 30a] I-11 |
33597 | ui, ajuin | un: yn (Genoelselderen) | ajuin (sg) [Goossens 2c (1963)] I-7 |
17854 | uitglijden | schrankelen: šreŋkələ (Genoelselderen), uitschrankelen: autsjrènkĕlĕ (Genoelselderen) | uitglijden [ZND 24 (1937)] III-1-2 |
22773 | uitmaken wie mag beginnen | schraampje werten: və zylə tjøs šreuimkə wɛrtə (Genoelselderen), tellen: Andere spelen [dan knikkerspel]. ve zulle telle (Genoelselderen), werpen: Knikkerspel. ve zulle werpe, t kotste un leng est veur (Genoelselderen) | Hoe zeggen de kinderen, wanneer ze eerst willen zien wie mag beginnen, b.v. bij het knikkerspel? Vertaal dus en vul aan: We zullen eerst ... [ZND 26 (1937)] III-3-2 |
21588 | uitnodigen voor een begrafenis | roepen: roepe (Genoelselderen) | uitnodigen (voor begrafenis) [ZND 32 (1939)] III-3-1 |
20330 | vader | vader: vaoier (Genoelselderen) | vader; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)] III-2-2 |
20474 | van hoge afkomst | van hoge afkomst: van hoog aofkums (Genoelselderen), van rijke lui: van grootte van raaike laai (Genoelselderen) | van hoge afkomst; hij is - - - [ZND 19 (1936)] III-2-2 |
17824 | vangen | vangen: vange (Genoelselderen) | vangen [ZND 25 (1937)] III-1-2 |
34363 | varkens mesten | masten: mastǝ (Genoelselderen), vetten: vętǝ (Genoelselderen) | Het vetmesten van varkens totdat ze geschikt zijn voor export of slacht. [N 76, 37c; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12 |
33393 | varkenstrog | trog: tru̯ǫx (Genoelselderen), trōǝx (Genoelselderen) | De vaste voerbak in een varkenshok voor het vloeibare voedsel. [N 5A, 60d; A 4, 4d; L 8, 19; L 20, 4d] I-6 |