19353 |
lichtgeraakt, kregel |
gauw kwaad:
ook materiaal znd 28, 49
gauw kwaad (L360a Gerdingen)
|
kregel [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21098 |
lijnzaadmeel |
lijzendmeel:
līzǝtmɛ̄l (L360a Gerdingen)
|
De gedroogde pulp die overblijft na het slaan van de olie uit het lijnzaad. Het meel wordt als veevoeder gebruikt. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31]
I-5
|
33275 |
lijnzaadpap |
lijzendmeelpap:
lizǝtmɛlpap (L360a Gerdingen)
|
De "pap", ofwel het vloeibare veevoer dat van lijnzaadmeel wordt gemaakt. De zegsman uit Maastricht merkt op dat de pap ook medicinale kracht heeft en gebruikt wordt om op een wond te leggen. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [RND 31; monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59]
I-5
|
24567 |
lijsterbes |
klijsterbeer:
kliesterbier (L360a Gerdingen)
|
lijsterbes (Sobus aucuparia) [Lk 04 (1953)]
III-4-3
|
17617 |
lip |
lip:
lip (L360a Gerdingen),
ən lep (L360a Gerdingen)
|
een lip [znd A1 (1940sq)] || lip [ZND m]
III-1-1
|
17817 |
lopen |
lopen:
loupə (L360a Gerdingen)
|
lopen [ZND m]
III-1-2
|
25217 |
luchtx |
lucht:
loxt (L360a Gerdingen, ...
L360a Gerdingen)
|
lucht [ZND 01 (1922)], [ZND 04 (1924)]
III-4-4
|
21346 |
lui (lieden) |
lui:
līj (L360a Gerdingen)
|
lui (lieden) [ZND m]
III-3-1
|
18878 |
luid schreien |
schreeuwen:
ook materiaal znd 28, 53
šrivə (L360a Gerdingen)
|
luid schreien, krijten [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
20281 |
luiermand |
kindskorf:
kenskø̜rǝf (L360a Gerdingen)
|
Uit witte wissen of buffwissen vervaardigde wasmand voor kinderkleertjes, en dan met name voor luiers. [N 40, 107; N 40, 108; monogr.]
II-12
|