e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gerdingen

Overzicht

Gevonden: 508
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
scheppen scheppen: šepə (Gerdingen) scheppen [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
schieten schieten: šētə (Gerdingen) schieten [ZND m] III-3-1
schip schip: ei sjiep, twie schie:p (Gerdingen) een schip, twee schepen [ZND 42 (1943)] III-3-1
schoen: algemeen schoe: šu (Gerdingen) een schoen [ZND 06 (1924)] III-1-3
schommel jokkel: joͅkəl of jooikel (Gerdingen), ən jòikəl (Gerdingen) Schommel. [ZND 14 (1926)] III-3-2
school school: de jieng zeen no sjo:l (Gerdingen) de kinderen zijn naar school [ZND 42 (1943)] III-3-1
schootskleed schootsvel: šȳts˲vɛl (Gerdingen) Leren vel dat over de schoot van de koetsier en de passagiers van een rijtuig gelegd werd als bescherming tegen de koude. [N 101, 20, monogr] I-13
schoppen in het kaartspel schoppen: schəppə (Gerdingen) Schoppen: Hoe heet schoppen heer of schoppen koning (in een kaartspel)? [ZND 42 (1943)] III-3-2
schotel schotel: šūətəl (Gerdingen, ... ) een ronde schotel [ZND 06 (1924)] || schotel [ZND m] III-2-1
schoteltje schoteltje: šīətəlkə (Gerdingen, ... ) een ronde schotel [ZND 06 (1924)] || schotel [ZND m] III-2-1