21484 |
werk (zn.) |
werk:
werk (L360a Gerdingen)
|
een werk [ZND A1 (1940sq)]
III-3-1
|
19132 |
werken |
werken:
werkə (L360a Gerdingen)
|
werken [ZND A1 (1940sq)]
III-3-1
|
33336 |
werken op de boerderij |
schommelen:
šomǝlǝ (L360a Gerdingen)
|
Ook te verstaan als het doen van huishoudelijk werk in het boerenbedrijf. De belangrijkste termen in taalgeografische zin zijn ongetwijfeld schommelen en keuteren; deze zijn dan ook in kaart gebracht; vergelijk nog de behandeling van schommelen in Goossens 1963b. De op Nederlandse bodem ontstane afleiding labeuren van het Franse leenwoord labeur is in de semasiologische kaart 5 ondergebracht. Verreweg het grootste deel van de andere opgaven zijn expressief geladen uitdrukkingen met velerlei connotaties voor "hard werken, zich afsloven" in het algemeen. [JG 1b; L 8, 149, S 47; monogr. add. uit N 5A, 95a; L 37, 11c]
I-6
|
24399 |
wesp |
wesp:
wesp (L360a Gerdingen)
|
wesp [ZND 27 (1938)]
III-4-2
|
34574 |
wiel |
rad:
rat (L360a Gerdingen),
meervoud
rāi̯.ǝr (L360a Gerdingen)
|
Algemene benaming voor het wiel van een kar of een wagen. De karren en wagens hebben aanvankelijk houten wielen met daarrond een ijzeren band, om slijtage tegen te gaan. Na de tweede wereldoorlog werden deze houten wielen geleidelijk aan vervangen door wielen met luchtbanden. Afhankelijk van de omtrek heeft een wiel tien tot veertien spaken. [N 17, 57a-b + add; N 18, 99 + add; N G, 4; JG 1a + 1b; Gi 1,1; L 20, 21; L 38, 41; A 2, 60; A 4, 21; A 43, 1a-b; Wi 5; S 29; monogr.]
I-13
|
24557 |
wilg (alg.) |
wijdenboom:
wiejeboam (L360a Gerdingen),
∂n∂ we:j∂bḁum (L360a Gerdingen),
wissen:
wissen (L360a Gerdingen)
|
de wilg [Lk 6 (1953)] || waterwilg [Lk 6 (1953)] || wilg [ZND 14 (1926)]
III-4-3
|
17708 |
wind |
scheet:
ənə šīt (L360a Gerdingen)
|
een scheet [ZND A1 (1940sq)]
III-1-1
|
22770 |
winnen |
winnen:
weͅnə (L360a Gerdingen)
|
Winnen. [ZND m]
III-3-2
|
20654 |
witte kool |
kabotsenkool:
kaboetsenkool (L360a Gerdingen),
wit moes:
wit moos (L360a Gerdingen)
|
[Lk 05 (1953)]
I-7
|
24280 |
witte kwikstaart |
kwikstaart:
kwikstert (alg.) (L360a Gerdingen)
|
kwikstaart, wit (Motacilla alba alba L.) [Lk 04 (1953)]
III-4-1
|