32550 |
boodschappenmand |
commissiekalbas:
kǝmesikǝlbas (L360a Gerdingen),
kalbas:
kǝlbas (L360a Gerdingen),
korfje:
kø̜rfkǝ (L360a Gerdingen)
|
Hengselmand waarmee de boodschappen worden gedaan. [N 20, 50; N 40, 111; N 40, 113; N 40, add.; monogr.]
II-12
|
34565 |
boomwagen |
huts:
hets (L360a Gerdingen)
|
Een kar die bestaat uit twee grote wielen, een as en een lange dissel. Deze kar wordt gebruikt om bomen en andere lange, zware voorwerpen te vervoeren, die men onder de as met een ketting bevestigt. De as tussen de wielen is niet recht, maar als een halve cirkel naar boven gebogen. De boomstam wordt boven in de halve cirkel opgehangen. De boomwagen wordt meestal door twee paarden.getrokken. In het grootste deel van Belgisch Limburg gebruikt men voor de boomwagen een benaming die tot het woordtype huurst kan worden herkend (zie Verstegen 1940). Omdat dit type zoveel vervormingen kende, is het hieronder opgesplitst in drie ondertypes (huts, uts, nuts). [N 17, 6 + 15b; N G, 51; N 50, 12b; JG 1d; L 1a-m; L 14, 20; L 32, 83; monogr.]
I-13
|
17765 |
borstkas |
borst:
borst (L360a Gerdingen)
|
een borst [ZND A1 (1940sq)]
III-1-1
|
34258 |
boter |
botter:
butǝr (L360a Gerdingen),
bytǝr (L360a Gerdingen)
|
Het bovengedreven vet op de melk. Dit is het eindprodukt van het karnen. [N 12, 51, 52, 55, 58 en 61; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 1u, 114; L 20, 26b; L 22, 8; L 27, 67 en 69; S 4 en 17; A 4, 26a en 26b; A 7, 19, 21, 22 en 23; A 9, 15b; A 16, 8a; A 28, 7; N 5A (I]
I-11
|
33644 |
bouwland |
veld:
vęljtj (L360a Gerdingen),
vęlt (L360a Gerdingen)
|
Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.]
I-8
|
18034 |
braken |
braken:
[gewoon]
brākə (L360a Gerdingen),
kalvertjes bouwen:
[schertsend]
həi hət mòtə keͅivərkəs bewə (L360a Gerdingen),
kotsen:
[plat]
kotsə (L360a Gerdingen),
spijen:
[gewoon]
spiə (L360a Gerdingen)
|
geef de gemeenzame woorden en uitdrukkingen voor overgeven, braken; geef aan tussen twee haakjes of ze gewoon , plat, schertsend, enz. gebruikt worden. [ZND 28 (1938)]
III-1-2
|
19635 |
brandhout |
stoofhout:
stoofhout (L360a Gerdingen)
|
[Lk 02 (1953)]
I-7
|
17803 |
breken |
breken:
brēͅkə (L360a Gerdingen)
|
breken [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|
17804 |
brengen |
brengen:
breŋə (L360a Gerdingen)
|
brengen [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|
18099 |
breuk |
breuk:
brī:k (L360a Gerdingen)
|
een breuk [ZND A2 (1940sq)]
III-1-2
|