18939 |
gereed |
gereed:
gereid (Q018p Geulle),
klaar:
klaor (Q018p Geulle),
vaardig:
vèèrdig (Q018p Geulle)
|
klaar met een handeling die verricht moest worden, een handeling verricht hebbend [af, vaardig, klaar, teneinde, ree, verrig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25066 |
gering aantal, een paar |
paar:
paar (Q018p Geulle)
|
een gering aantal [paar] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
34240 |
geronnen melk |
dikke melk:
dikke melk (Q018p Geulle)
|
Melk die door het lange staan dik en zuur is geworden. [L 2, 7; A 7, 15; monogr.]
I-11
|
18312 |
geruite jurk |
ruitjeskleed:
ruutekeskleid (Q018p Geulle)
|
jurk van geruite stof [ruutekeskleid] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21893 |
geschenk |
cadeau (fr.):
kedoo (Q018p Geulle)
|
dat wat je kado geeft [gave, geschenk, gift, present, zende, kado] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20475 |
geslacht |
familie:
femilie (Q018p Geulle),
geslacht:
gesjlag (Q018p Geulle)
|
de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijke stamvader, geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
33328 |
gesloten boerderijtype |
hof:
hōf (Q018p Geulle)
|
De bouwdelen van dit boerderijtype omsluiten het erf aan alle vier de zijden; in Nederland wordt dit type wel de "Limburgse hoeve" genoemd. Voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken wordt verwezen naar het lemma "boerderij, algemeen"(1.1.1). Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 6. [N 4A, 4]
I-6
|
23491 |
gesloten kapelletje? |
heiligenhuisje:
heiligenhuuske (Q018p Geulle),
kapelletje:
kepelke (Q018p Geulle)
|
Een kapelletje waar men niet in kan, waarin achter traliewerk een kruis of een beeld staat. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
32063 |
gesmede spijker |
gesmede nagel:
gǝsmēdǝ nāgǝl (Q018p Geulle)
|
Een spijker die door de smid gesmeed is. Zie ook de paragraaf over de nagelsmid in wld II.11, pag. 139 - 140. [N 54, 12a; N 64, 104b; monogr.]
II-12
|
34472 |
gesneden haan |
kapuin:
kapūn (Q018p Geulle)
|
[N 19, 60a; monogr.]
I-12
|