e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geulle

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hakbak hakloop: haklǫwp (Geulle) De ladevormige houten bak met open voorzijde waarin het vlees fijngekapt wordt. [N 28, 114] II-1
haken regelaar: ręjgǝlēr (Geulle) De haakjes of pinnetjes van de kam van de vleugel. Om de klossen gelijk vol te draaien moest men het garen steeds versteken op de haakjes of tandjes. [N 34, B15; N 34, B14] II-7
hakken, wieden met de hak hakken: hakǝ (Geulle) Met een hak de grond tussen (rijen van) opgroeiende planten bewerken, met het doel deze luchtig te maken en van onkruid te zuiveren. [N 15, 5; JG 1a, 1b; monogr.] I-5
hakspijker rivet: (mv)  rivɛts (Geulle) Eén van de spijkertjes die men gebruikt bij het maken van de hak. [N 60, 200e; N 60, 235b; N 60, 235; N 60, 200a; N 60, 202c] II-10
halen halen: hǭlǝ (Geulle) Verzamelen van nectar, stuifmeel en water door de meestal oudere werkbijen. [N 63, 41; Ge 37, 79] II-6
halen en betalen ontvangen: ich moot ontvange (Geulle) Halen en betalen wat men gekocht heeft [ik moet gaan ontvangen?] [N 21 (1963)] III-3-1
half- of stiefbroer halve broer: hau̯və brōr (Geulle, ... ) half- of stiefbroeder [DC 05 (1937)] III-2-2
half- of stiefzuster halfzuster: hau̯f ˃zøstər (Geulle), hau̯f˃zøstər (Geulle) half- of stiefzuster [DC 05 (1937)] III-2-2
half-cirkelvormig raam halve maan: hau̯vǝ mǭn (Geulle) Een raam in de vorm van een halve cirkel met de rechte zijde aan de onderkant, meestal aan stallen. Het benoemingsmotief van de benamingen is meestal de vorm van de raampjes, soms zijn ze naar andere raampjes genoemd die dezelfde vorm hebben (van de oven of van - onbeglaasde - ventilatie-openingen in de muur of in het dak (zie o.a. het lemma "rond gat boven in de schuurgevel", 4.2.11). [N 4, 51; N 4A, 38a] I-6
halfhemd bleek: [sic]  bleik (Geulle) halfhemd, kort overhemd of los linnen borststuk dat onder de halsopeningen van het vest wordt gedragen [frontj] [N 23 (1964)] III-1-3