25455 |
hakbak |
hakloop:
haklǫwp (Q018p Geulle)
|
De ladevormige houten bak met open voorzijde waarin het vlees fijngekapt wordt. [N 28, 114]
II-1
|
18791 |
haken |
regelaar:
ręjgǝlēr (Q018p Geulle)
|
De haakjes of pinnetjes van de kam van de vleugel. Om de klossen gelijk vol te draaien moest men het garen steeds versteken op de haakjes of tandjes. [N 34, B15; N 34, B14]
II-7
|
33301 |
hakken, wieden met de hak |
hakken:
hakǝ (Q018p Geulle)
|
Met een hak de grond tussen (rijen van) opgroeiende planten bewerken, met het doel deze luchtig te maken en van onkruid te zuiveren. [N 15, 5; JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
30905 |
hakspijker |
rivet:
(mv)
rivɛts (Q018p Geulle)
|
Eén van de spijkertjes die men gebruikt bij het maken van de hak. [N 60, 200e; N 60, 235b; N 60, 235; N 60, 200a; N 60, 202c]
II-10
|
17810 |
halen |
halen:
hǭlǝ (Q018p Geulle)
|
Verzamelen van nectar, stuifmeel en water door de meestal oudere werkbijen. [N 63, 41; Ge 37, 79]
II-6
|
21661 |
halen en betalen |
ontvangen:
ich moot ontvange (Q018p Geulle)
|
Halen en betalen wat men gekocht heeft [ik moet gaan ontvangen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20343 |
half- of stiefbroer |
halve broer:
hau̯və brōr (Q018p Geulle, ...
Q018p Geulle)
|
half- of stiefbroeder [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20344 |
half- of stiefzuster |
halfzuster:
hau̯f ˃zøstər (Q018p Geulle),
hau̯f˃zøstər (Q018p Geulle)
|
half- of stiefzuster [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
33477 |
half-cirkelvormig raam |
halve maan:
hau̯vǝ mǭn (Q018p Geulle)
|
Een raam in de vorm van een halve cirkel met de rechte zijde aan de onderkant, meestal aan stallen. Het benoemingsmotief van de benamingen is meestal de vorm van de raampjes, soms zijn ze naar andere raampjes genoemd die dezelfde vorm hebben (van de oven of van - onbeglaasde - ventilatie-openingen in de muur of in het dak (zie o.a. het lemma "rond gat boven in de schuurgevel", 4.2.11). [N 4, 51; N 4A, 38a]
I-6
|
18713 |
halfhemd |
bleek:
[sic]
bleik (Q018p Geulle)
|
halfhemd, kort overhemd of los linnen borststuk dat onder de halsopeningen van het vest wordt gedragen [frontj] [N 23 (1964)]
III-1-3
|