25151 |
herfstdraden |
herfstvamen:
Herfsvèem (Q018p Geulle)
|
herfstdraden [zomervamen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
24877 |
herik |
zemp:
zęmp (Q018p Geulle)
|
Sinapis arvensis L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland en in open bermen met goudgele bijeenstaande bloempjes en zaden in de vorm van zeer dunne opstaande boontjes. Het bloeit van mei tot september. De lengte varieert van 30 tot 80 cm. Het is ook bekend onder de oude naam krodde of wilde mosterd. Dit onkruid wordt vaak verward met knopherik (Raphanus raphanistrum L.), waar het sterk op lijkt. Knopherik komt meer voor op zandige akkers en bermen, terwijl de zaden groter zijn evenals de bloempjes, waarvan de kleur kan variëren van wit tot donkergeel en paars. Het bloeit van juli tot augustus en wordt 20 tot 60 cm hoog. Bij de opgaven wordt door een aantal informanten op dit verschil gewezen. Melm is droge akkergrond. Zie Goossens 1964; 1970 en 1988, 95-108. [N C, 2; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 17, 12; A 43, 12; monogr.]
I-5
|
34145 |
herkauwen |
neringen:
nēreŋǝ (Q018p Geulle)
|
Het eerst niet of nauwelijks gekauwde, in de voormaag gedeeltelijk verteerde voedsel opnieuw verwerken. Zie afbeelding 7. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 4, 13; L 14, 26; L 14, 88; L 20, 13; S 13; monogr.]
I-11
|
23258 |
het angelus luiden |
bedeklok:
de baeklok (Q018p Geulle),
de baeklok loewe (Q018p Geulle)
|
Het angelus luiden in de ochtend [de morgenklok?] [het luidt......?]. [N 96A (1989)] || Het angelus luiden rond het middaguur [het luidt......?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23742 |
het heilig hartbeeld laten introniseren |
heilig hart inzengenen:
H. Hart inzaengene (Q018p Geulle)
|
Een beeld van het H.Hart in het huisgezin laten introniseren, d.w.z. plechtig een ereplaats geven, door een parochiegeestelijke, wanneer die op huisbezoek komt. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23609 |
het misboek omdragen |
boek omdragen:
book umdrage (Q018p Geulle)
|
Het misboek omdragen, van de epistel- naar de evangeliezijde van het altaar brengen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23573 |
het orgel trappen |
blaasbalg duwen:
blaosbalk duuwe (Q018p Geulle)
|
Het orgel treden of trappen, de blaasbalg tredend met lucht vullen en gevuld houden. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25911 |
het sap indikken |
opstoken:
opstoken (Q018p Geulle)
|
Het sap door koken dik maken. Daarbij ontstaat waterdamp. [N 57, 24b]
II-2
|
25910 |
het sap verhitten |
koken:
koken (Q018p Geulle)
|
Het koken van het sap. In L 379 deed men varkensreuzel in het kokende sap tegen het overkoken. [N 57, 24a]
II-2
|
25443 |
het vlees in stukken snijden |
stukkeren:
støkǝrǝ (Q018p Geulle)
|
Als één der helften van het gekloofde dier verwerkt wordt, snijdt men deze eerst in enkele grote, wat handzamer stukken. [N 28, 98; monogr.]
II-1
|