21146 |
janplezier |
char--bancs (fr.):
sjerban (Q018p Geulle)
|
een grote open wagen met dwarsbanken [bankwagen, sjarban, jan-plezier] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22435 |
jarig zijn |
jarig zijn:
hè is jèùrig (Q018p Geulle),
jaorig zin (Q018p Geulle)
|
Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)] || Zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18193 |
jas: algemeen |
jas:
jas (Q018p Geulle)
|
jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18326 |
jasschort |
jasscholk:
jassjolk (Q018p Geulle)
|
zijn er verschillende namen voor verschillende soorten van deze kledingstukken ? [DC 15 (1947)]
III-1-3
|
18086 |
jicht |
jicht:
jich (Q018p Geulle)
|
Jicht: stofwisselingsziekte die berust op afzetting van urinezure zouten in de gewrichten, met veel pijn (jicht, dicht, gicht, flerecijn, reumatiek). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21280 |
joelen |
joelen:
jōēle (Q018p Geulle)
|
zich luidruchtig gedragen met veel gebaren en bewegingen; joelen [kwaken, jouwen, joelen, herriën, stachelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
22379 |
jojo |
jojo:
jojo (Q018p Geulle)
|
Het speeltuig bestaande uit een schijf die langs een koord dat eromheen gewonden is, afloopt en door de traagheid zichzelf weer opwindt [jojo]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22548 |
jokeren (kaartspel) |
jokeren:
jokere (Q018p Geulle)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21814 |
jokken |
fantaseren:
Van Dale: fantaseren, I. 1. zich aan het spel der verbeelding overgeven, zich droombeelden scheppen; -bazelen; ijlen in de koorts.
fantaseere (Q018p Geulle)
|
onwaarheden vertellen [beuzelen, gekken, jokken, leugen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
24175 |
jong en kaal vogeltje |
jong:
jonk (Q018p Geulle),
kweker:
kwèker (Q018p Geulle)
|
een pas uitgebroed vogeltje (kwabbeke) [N 83 (1981)] || een vogel die nog gevoerd moet worden (kwèker) [N 83 (1981)]
III-4-1
|