e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geulle

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jong van een dier jong: jonk (Geulle), jōnk (Geulle), jōŋk (Geulle) [R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]Hoe noemt u het jong van een dier (jonk, jonkie, welp, wulp, kakerd, kakernest) [N 83 (1981)] || jong (subst.; van een dier) [Roukens 12 (1937)] I-11, III-4-2
jong varken bag: bak (Geulle), bagje: bɛkskǝ (Geulle) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12
jonge gans gansje: gɛi̯skǝ (Geulle), ganzenkuiken: gau̯zǝkȳkǝ (Geulle), ganzenkuikje: gau̯zǝkykskǝ (Geulle) De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.] I-12
jonge koorzanger zangertje: zengerke (Geulle) Een jeugdige koorzanger, zangertje, koraaltje. [N 96B (1989)] III-3-3
jongen jong: joŋ (Geulle, ... ) jongen [DC 05 (1937)] III-2-2
jongen met wie een meisje verkering heeft jong: jong (Geulle), liefste: lēfstə (Geulle), lēstə (Geulle), vrijer: vriejer (Geulle) de jongen met wie men verkering heeft [caprice, flip, vrijer] [N 87 (1981)] || Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft? (Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is?) [DC 05 (1937)] III-2-2
jongen met wie men verloofd is liefste: lēfstə (Geulle), lēstə (Geulle), verloofde: verloofde (Geulle) (Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft?) Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is? [DC 05 (1937)] || verloofde [mannelijk] [caresseur] [N 87 (1981)] III-2-2
judaspenning judaspenning: judaspenning (Geulle) Judaspenning (lunaria biënnis). sierplant met grote bladeren en meestal donker roodpaarse, zelden witte, bloemen. De onderste bladeren en die van de rozet zijn diep ingesneden bij de steel en spits aan de top, de bovenste haast ongesteeld. De plant wordt [N 92 (1982)] III-4-3
juffrouw juffrouw: juffrouw (Geulle) hoe spreekt u een ongetrouwde vrouw aan? [juffer, juffrouw, juf, uffrouw] [N 87 (1981)] III-3-1
jukbeen jukbeen: jukbein (Geulle) Jukbeen: het wangbeen onder het oog (koon). [N 84 (1981)] III-1-1