e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geulle

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kieuwen kieuwen: kieuw (Geulle) Hoe noemt u de vlezige platen aan de kop van een vis waardoor hij ademhaalt (kieuw, koen, wam) [N 83 (1981)] III-4-2
kieuwen (wbd) roepen: roope (Geulle) uit de verte roepen [kieuwen] [N 87 (1981)] III-3-1
kiezen uitkiezen: oetkeeze (Geulle) een keus doen uit een aantal voorwerpen of personen [fineren, begeren, uitmunten, uitkiezen] [N 85 (1981)] III-1-4
kikkerdril kwakkerdeneitjes: kwakkerte-eikes (Geulle) kikkerrit [DC 09 (1940)] III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)eieren, eitjes: kwakkerte-eikes (Geulle) kikkerrit [DC 09 (1940)] III-4-2
kikkervisje koelekop: koelekop (Geulle) kikkervisje [DC 09 (1940)] III-4-2
kin kin: kin (Geulle, ... ) kin [DC 01 (1931)] III-1-1
kind (algemene benaming) kind: keind (Geulle), kēͅi̯nt (Geulle), kĕndj (Geulle) kind [DC 03 (1934)], [DC 05 (1937)] III-2-2
kind (troetelnaam) dribbeltje: dröbbelke (Geulle), kindje: kinneke (Geulle) het liefkozend woord van ouderen voor kinderen [doeleke, dooier, fies, kadolleken, zoeteken, krotte, schijtgat, drulleke, hummel, etc.] [N 87 (1981)] III-2-2
kinderfluitje feep: fiep (Geulle), feepje: fiepke (Geulle) Een fluitje gemaakt uit de holle stengel van een paardebloem [fiepertje]. [N 90 (1982)] III-3-2