20309 |
meisje |
kindje:
baby
kenšə (Q018p Geulle),
meidje:
mēͅtjə (Q018p Geulle),
mēͅtšə (Q018p Geulle)
|
meisje; Zijn er verschillende namen voor kinderen van verschillende leeftijden? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20366 |
meisje met wie een jongen verkering heeft |
liefste:
lēfstə (Q018p Geulle),
lēstə (Q018p Geulle),
meidje:
mèdsje (Q018p Geulle)
|
het meisje met wie men verkering heeft [parmeteit, meid, fem, frul, caprice] [N 87 (1981)] || Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft? (Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20381 |
meisje met wie men verloofd is |
liefste:
lēfstə (Q018p Geulle),
lēstə (Q018p Geulle),
verloofde:
verloofde (Q018p Geulle)
|
(Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft?) Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is? [DC 05 (1937)] || verloofde [vrouwelijk] [fem, frul, caprice] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18637 |
meisjespantalon met kanten pijpen |
kanten broek:
kantebrook (Q018p Geulle)
|
meisjespantalon (vero) met kanten pijpen die tot onder de knieën reiken [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20970 |
melig |
melig:
mèlig (Q018p Geulle)
|
Te rijp en daardoor droog en korrelig, gezegd van een vrucht (meelachtig, melen, versleten, melig). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
34237 |
melk |
melk:
męlǝk (Q018p Geulle),
mɛlk (Q018p Geulle),
mɛlǝk (Q018p Geulle)
|
De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.]
I-11
|
34095 |
melkaders |
melkaderen:
mɛlkǭrǝ (Q018p Geulle)
|
De aders langs de buik naar de uier. [N 3A, 118a]
I-11
|
34079 |
melkgebit van kalveren |
kalvertanden:
kau̯vǝrtan (Q018p Geulle)
|
[N 3A, 108a]
I-11
|
34129 |
melkkoe |
melktype:
mɛlktip (Q018p Geulle)
|
Koe die geschikt is voor melkproductie. [N 3A, 148]
I-11
|
34227 |
melkstoeltje |
melkstoel:
mɛlkstōl (Q018p Geulle)
|
Houten krukje met drie of vier poten waarop men zit bij het melken van de koeien. Zie afbeelding 10. [A 9, 13; A 42, 18a; JG 1d; monogr.]
I-11
|