e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geulle

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
omgang van de toren omloop: umloup (Geulle) De omgang, de trans van de toren. [N 96A (1989)] III-3-3
omheinen afpalen: āfpø̄lǝ (Geulle) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
omheining van het kerkhof kerkhofmuur: de kérkhaofmoer (Geulle) De muur, de omheining van het kerkhof [toen, toun, tuun?]. [N 96A (1989)] III-3-3
omhooggaan opgaan: opgaon (Geulle), stijgen: sjtijge (Geulle) rijzen: Naar boven gaan, omhooggaan (rijzen, stijgen). [N 84 (1981)] III-1-2
omslagdoek (alg.) plag: plak (Geulle) schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)] III-1-3
omtrek, omvang omtrek: umtrèk (Geulle) de hoofdlijn die de grenzen van een figuur uitmaakt en er de vorm van bepaalt [omtrek, omkant] [N 91 (1982)] III-4-4
omweiden omzetten: ǫmzɛtǝ (Geulle) Het geregeld verplaatsen van vee. [N 3A, 11; monogr.] I-11
onbelangrijk min: min (Geulle), onbelangrijk: onbelangkriek (Geulle) niet veel [luttel, min, schriel, weinig] [N 91 (1982)] || van geen belang, niet belangrijk [ongewicht] [N 91 (1982)] III-4-4
onbeleefd bot: bot (Geulle), onbeleefd: onbelèèf (Geulle) niet wellevend, handelend in strijd met de beleefdheid [onbeleefd, bot] [N 87 (1981)] III-3-1
onbeschaafd boers: boers (Geulle), lomp: lomp (Geulle), ongeschoft: ongesjof (Geulle) ruw, niet beschaafd [lomp, loer, boers, onbeschoft, nut] [N 87 (1981)] III-3-1