19433 |
ramen lappen |
ruiten wassen:
roete wessjen (Q018p Geulle),
vensteren wassen:
vinsters wesschen (Q018p Geulle)
|
ramen zemen [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19977 |
rammelaar |
rammelaar:
raməlēͅr (Q018p Geulle),
remməlèr (Q018p Geulle)
|
Het speeltuig voor heel jonge kinderen, dat bestaat uit een holle bol met een handvat waarin zich één of meer losse balletjes bevinden [rammelaar, rammel, klater]. [N 88 (1982)] || konijn, mannetje [DC 04 (1936)]
III-2-1, III-3-2
|
20295 |
rammelen |
rammelen:
rammelle (Q018p Geulle)
|
een onwelluidende, trillende klank voortbrengen, gezegd van loszittende voorwerpen die in beweging gebracht worden [rammelen, rotelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18413 |
rand van een hoed |
luif:
luif (Q018p Geulle)
|
luifel, overstekende rand van een hoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
30845 |
randmes |
kantmes:
kantmɛts (Q018p Geulle)
|
Het mes voor het afsnijden of afsteken van de randen of kanten. [N 60, 174b; N 60, 174c; N 60, 174a]
II-10
|
24626 |
rank |
reng (mv.):
reng (Q018p Geulle)
|
Stengel met bladeren, bloemen, etc. die in zichzelf niet voldoende stevigheid bezit om overeind te staan, vooral van klimplanten (reng, rank, rene, tak). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20515 |
ranzig |
ranzig:
ranzig (Q018p Geulle)
|
ranzig; Hoe noemt U: Sterk smakend, onaangenaam ruikend gezegd van spek (ranzig, garstig) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
31049 |
rasp, vijl |
vijl:
vīl (Q018p Geulle)
|
Gereedschap dat men gebruikt voor het raspen of vijlen. Ten aanzien van rasp of vijl merkt Dierick (pag. 85) op: De rasp dient om de talons en den boord der zolen effen te raspen wanneer ze met het mes geschrood en op den noodigen vorm gebracht zijn. De rasp mag niet te grof zijn om de sporen van het raspen niet te diep in talon en lijksel te printen. De vijl heeft men noodig voor genageld werk om de nagels van zolen en talons effen te vijlen en de luistervijl voor het vereffenen der zolen na het afschrepen van den nerf." Zie afb. 53 en 54. [N 60, 118b; monogr.]
II-10
|
19839 |
raspen |
raspelen:
raspele (Q018p Geulle, ...
Q018p Geulle),
raspen:
raspe (Q018p Geulle, ...
Q018p Geulle)
|
raspen; Hoe noemt U: Met een rasp fijn maken (raspelen, raspen, rieven) [N 80 (1980)]
III-2-1, III-2-3
|
31048 |
raspen, vijlen |
enwegslijpen:
ǝwęxslīpǝ (Q018p Geulle)
|
Het met een rasp of vijl of schrapglas wegslijpen van de oneffenheden aan zool en zoolrand. [N 60, 118a]
II-10
|