33131 |
bussel kort stro |
wis:
wø̜š (Q018p Geulle)
|
Wanneer men het stro bijeengebonden heeft, ligt het graan op de dorsvloer, nog vermengd met eindjes kort stro, lege aren en kaf. Men harkt dan eerst de korte eindjes stro bijeen, en stopt deze in een bussel. Hier staan de benamingen voor deze bussel stro met harksel erin bijeen. [N 14, 29 en 33; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 48, 34.3b; Lu 2, 34.3b; monogr.; add. uit N 14, 25 en 28]
I-4
|
33129 |
bussel uitgedorst stro |
bos:
buš (Q018p Geulle),
bǫs (Q018p Geulle),
bussel:
bøsǝl (Q018p Geulle)
|
Wanneer het graan uit de aren is geslagen, worden de lege halmen bijeengebonden, vroeger met twee banden. Sinds de komst van de dorsmachines worden de halmen doorgaans dubbel geplooid en met één band in het midden gebonden, of tot pakken geperst. De grondbetekenis van schans is "takkebos, mutserd"; die van het du. Bürde "datgene wat gedragen wordt". Zie ook de toelichting van het lemma ''garve, gebonden schoof'' (4.6.4).' [N 14, 26; JG 1a, 1b, 2c; L 17, 16; L 22, 33b; L 48, 34.3a; Lu 2, 34.3a; R [s], 65; S 5; Wi 16 en 17; monogr.; add. uit R 3, 70 en R 14, 19 en uit het materiaal van lemma 4.6.4 waarbij is aangetekend dat het om gedorste garven gaat]
I-4
|
18588 |
bustehouder: spotnamen |
memmenstieper:
memmestieper (Q018p Geulle)
|
bustehouder, steunlijfje voor de boezem [N 25 (1964)]
III-1-3
|
21702 |
buur |
nabuur:
naober (Q018p Geulle)
|
iemand die naast ons woont [naober, buur, buurman] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20223 |
buurman |
nabuur:
naober (Q018p Geulle)
|
iemand die naast ons woont [naober, buur, buurman] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20241 |
buurt |
buurt:
buurt (Q018p Geulle)
|
het deel van een stad of dorp waarvan de bewoners elkaar goed kennen [buurt, gebuurt, geburen, naoberschap] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22411 |
caleidoscoop |
caleidoscoop:
kaleidoscoop (Q018p Geulle),
kijkbus:
kikbøͅs (Q018p Geulle)
|
Een kijker die eenvoudige daarin gelegde kleurige voorwerpjes veelvoudig weerspiegelt en zo regelmatige bij de geringste beweging telkens afwisselende figuren vertoont [caleidoscoop, kijkbus]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24604 |
canadapopulier |
canadas:
kanadas (Q018p Geulle)
|
De canadese populier; kruising tussen de zwarte populier en amerikaanse soort (canada, kana, klaterboom, canadas, canidas, gauwgroot). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
23643 |
canonborden |
schilderijen:
sjilderieën (Q018p Geulle)
|
De canonborden op het altaar. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18557 |
capuchon |
tuit:
teut (Q018p Geulle)
|
capuchon van een regenmantel [tröt] [N 23 (1964)]
III-1-3
|