e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L214a plaats=Geysteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peettante geul: gööl (Geysteren), ui gerekt  guil (Geysteren), meter: mèter (Geysteren), peettante: peejettante (Geysteren) meter (de vrouw, die het kind ten doop houdt en wier naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)] || meter bij doopsel || meter bij het doopsel || peettante (de tante naar wie iemand genoemd is) [DC 05 (1937)] III-2-2
peper peper: pēͅpər (Geysteren), pèper (Geysteren) peper [DC 03 (1934)] III-2-3
peperkorrel peperbolletje: pēͅpərbøͅlkə (Geysteren) peperkorrel III-2-3
pepermunt pepermunt: peͅpərmø̄nt (Geysteren) pepermunt: tabletje met pepermuntsmaak III-2-3
perzik peers: piers (Geysteren) perzik I-7
perzikboom perzenboom: pierzenboeëm (Geysteren) perzikboom I-7
petroleumlamp lampe belge: lamp˂beͅls (Geysteren) lampe belge, grote hangende peroleumlamp III-2-1
peulvruchten doppen doppen: døͅpə (Geysteren) van de dop of de peul ontdoen III-2-3
pezerik pezerik: pēzǝrek (Geysteren), zagensmeerder: zāgǝsmē̜rdǝr (Geysteren) De uitgesneden roede van het varken die gebruikt wordt om het zaagblad te smeren, bijvoorbeeld wanneer door nat hout gezaagd moet worden. Zie ook afb. 28. [N 50, 39b; N 53, 27; monogr.] II-12
piekeren mieren: miere (Geysteren), mijmeren: mīēmere (Geysteren) peinzen, denken, piekeren || zeuren, piekeren III-1-4