e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L214a plaats=Geysteren

Overzicht

Gevonden: 1781
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doodskleed doodshemd: dodshemd (Geysteren), wit met zwart lint in de vorm van kruisjes; oude vrouwen hebben dit al klaar liggen in de linnenkast  dodshemt (Geysteren) doodshemd || doodskleed; hoe noemt men het doodskleed (hinnekleed, reekleed, regenkleed, enz.)? Moet dit kleed aan bepaalde voorwaarden voldoen? [VC 03 (1937)] III-2-2
doofpot doofpot: duəfpoͅt (Geysteren) doofpot III-2-1
dooien dooien: döje (Geysteren) dooien III-4-4
dooier dooier: doi̯ǝr (Geysteren) Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
doopjurkje doopkleedje: doeëpkledje (Geysteren), dyəpklɛtsjə (Geysteren) doopkleed [RND] || doopkleedje III-2-2, III-3-3
doopvont doopvont: duəpfunt (Geysteren) doopvont [RND] III-3-3
doordeweekse (werk)schort werkscholk: werkscholluk (Geysteren) zijn er verschillende namen voor verschillende soorten van deze kledingstukken ? [DC 15 (1947)] III-1-3
doorn, stekel doorn: dòrre (mv: dör) (Geysteren), doorn (mv.): døͅr (Geysteren) doorn || doornen [RND] III-4-3
doornhaag doornenheg: dörreheg (Geysteren) doornheg III-2-1
doorschieter doorgewas: dø̜rgǝwas (Geysteren) Aardappelstruik waaraan zich door overmatige groei steeds nieuwe scheuten en aardappeltjes vormen. [N 12, 9; monogr.] I-5