e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L214a plaats=Geysteren

Overzicht

Gevonden: 1781
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huishouden huishouden: hyshāldə (Geysteren) huishouden III-2-1
huismus, mus korenpikker: korrepikker (Geysteren), korenvreter: kòrevrèter (Geysteren), mus: mus (Geysteren) Hoe heet de huismusch? [DC 06 (1938)] || huismus || mus (in het bijzonder) III-4-1
huisvlieg, vlieg gatvlieg: gatvlīēg (Geysteren), vlieg: vlieg (Geysteren), vlīēg (Geysteren) vlieg || vlieg, huisvlieg [DC 18 (1950)] || vlieg, soort III-4-2
huisweide groes: grūs (Geysteren) I-7
hulp, bijstand hulp: hölp (Geysteren) hulp III-1-4
iemand luidruchtig berispen kijven: kīēve (Geysteren), smalen: smèle (Geysteren) kijven || schimpen, kijven III-1-4
iemand prijzen prijzen: prīēze (Geysteren), stuiten: stütte (Geysteren) prijzen, lof toezwaaien || prijzen, lofspreken van III-1-4
iemands overlijden aanzeggen de dood aanzeggen: door de naobere  den doeëd ánzegge (Geysteren), op de begrafenis noden: door de naobere  op de begräffenis nuuëje (Geysteren), ter lijk bidden: taak van naober  ter liek bèje (Geysteren) aanzeggen || uitnodigen op de begrafenis || voorp de begrafenis uitnodigen III-2-2
iets goedmoeds doen goedig: goeiig (Geysteren) goedig III-1-4
ijs (alg.) ijs: ies (Geysteren), ī.s (Geysteren) ijs [DC 03 (1934)] III-4-4