e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geysteren

Overzicht

Gevonden: 1782
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lam lam: lam (Geysteren), lām (Geysteren), lammetje: lɛmkǝ (Geysteren), lɛmpkǝ (Geysteren), liemesje: limskǝ (Geysteren), schaapje: sxøpkǝ (Geysteren) Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] I-12
lamp lamp: lāmp (Geysteren) lamp III-2-1
lampenpit lemmet: lemət (Geysteren) lampkatoen in petroleum- en olielamp III-2-1
lamsoor schaapsoren: statice limonium  schaopsoeëre (Geysteren) schaapsoor, plant III-4-3
landerijen akker: akǝr (Geysteren), land: lānt (Geysteren) Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.] I-8
landrol wals: wãls (Geysteren), wel: wɛ ̝l (Geysteren) De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.] I-2
lange dunne boom uitdunsel: uitgedunde slieten uit het bos  ütdunsel (Geysteren) slieten III-4-3
lantaarn lucht: lø&#x0304xt (Geysteren) lantaarn III-2-1
larve van de libel sprokkel: sprokkel (Geysteren) larve vd libel III-4-2
lat lat: lat (Geysteren) In het algemeen een gezaagde strook hout met geringe breedte en dikte. [N 50, 73e; N 50, 74a; monogr.] II-12