26516 |
meelpijp, meelgoot |
meelpijp:
meelpijp (L214a Geysteren)
|
De pijp of goot onder de molenstenen waardoor het meel naar beneden komt. Zie ook afb. 83 en 84. Het woorddeel ømeelŋ- is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛmeelɛ.' [N O, 24a; A 42A, 40; N D, 23; Sche 55; Vds 159; Jan 167; Coe 152; Grof 176; monogr.]
II-3
|
24422 |
meelworm, larve van de meeltor |
meelworm:
mèèlwörm (L214a Geysteren)
|
meelworm
III-4-2
|
32635 |
meerscharige ploegen |
drieschaar:
drisxār (L214a Geysteren),
vierschaar:
virsxār (L214a Geysteren)
|
Met een meerscharige ploeg wordt een ploeg bedoeld die uitgerust is met twee, drie of meer scharen en waarmee evenzovele voren tegelijk omgeploegd worden. Over het algemeen - en uit een aantal benamingen blijkt dat ook - gebruikt men deze ploeg voor het oppervlakkig ploegwerk met name voor het omploegen van een stoppelveld. Van de onderstaande woordtypen die met drie- beginnen, vertegenwoordigt het eerste lid tevens dialectvarianten van het type drij. [N 11, 30; N 11A , 75 a-c ; N J, 10; JG 2b-4, 1; monogr.]
I-1
|
21273 |
meester |
meester:
mɛistər (L214a Geysteren)
|
(school)meester [RND]
III-3-1
|
33337 |
meid, dienstmeid |
meid:
mɛi̯t (L214a Geysteren)
|
Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.]
I-6
|
24582 |
meidoorn |
doorn:
de u als in woorden met klankloze e
durse (L214a Geysteren)
|
meidoorn [DC 13 (1945)]
III-4-3
|
24331 |
meikever |
meikegel:
meikègel (L214a Geysteren),
mulder:
mulder (L214a Geysteren)
|
meikever || meikever, algemeen [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
20309 |
meisje |
deern:
deern?
den (L214a Geysteren),
van de school af
dèn (L214a Geysteren),
deerntje:
jong meisje, nog schoolgaand
dèrke (L214a Geysteren),
dolletje:
dölleke (L214a Geysteren),
maagdje:
mechje (L214a Geysteren),
megje (L214a Geysteren),
meidje:
madje (L214a Geysteren)
|
(meisje;) Zijn er verschillende namen voor kinderen van verschillende leeftijden? [DC 05 (1937)] || meisje || meisje; (Zijn er verschillende namen voor kinderen van verschillende leeftijden?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20366 |
meisje met wie een jongen verkering heeft |
meid:
meid (L214a Geysteren),
meidje:
meidje (L214a Geysteren)
|
Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft? (Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20381 |
meisje met wie men verloofd is |
meid:
meid (L214a Geysteren),
meidje:
meidje (L214a Geysteren)
|
Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is? (Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|