e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gingelom

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
unster bascule: baskule (Gingelom) De Romeinse balans, bestaande uit een stok waarover een gewicht heen en weer geschoven wordt. [ZND 33 (1940)] III-3-1
vaandel drapeau (fr.): Gg. vlag.  drapo.uw (Gingelom) Drapeau. III-3-2
vaars vaars: vɛǝs (Gingelom) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11
vader vader: vaor (Gingelom) vader; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)] III-2-2
vagina, geslachtsorgaan van de merrie brod: brǫt (Gingelom), lijf: lēǝf (Gingelom), muts: muš (Gingelom), pisgat: pes˱gat (Gingelom), viool: viǭu̯l (Gingelom) Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40] I-9
vakvulling vulsel: vølsǝl (Gingelom) De vulling van vlechtwerk en leem of van metselstenen die in het open vak, gevormd door de horizontale en verticale balken, wordt aangebracht. In Q 121c werden de vakken met 'een halve steen' ('ęnǝ hǫavǝ štē'), dus met halfsteens metselwerk, opgevuld. [N 4A, 53d; N 31, 45c; monogr.] II-9
vallen vallen: vallen (Gingelom) vallen [ZND 46 (1946)] III-1-2
vals spelen foetelen: Via t Wa.  futələ (Gingelom), frodden: Gg. vals spelen.  frədə (Gingelom) Foetelen. || Fredden. III-3-2
valsspeler foetelaar: Via t Wa.  futəle.r (Gingelom) Foetelaar. III-3-2
van hoge afkomst van hoge afkomst: van hoege afkomst (Gingelom) van hoge afkomst; hij is - - - [ZND 19 (1936)] III-2-2