e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gingelom

Overzicht

Gevonden: 1973
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bloemknop bot: bot (Gingelom, ... ) bot, knop [ZND 34 (1940)] || knop [ZND 34 (1940)] III-4-3
bloemperk bedje: beͅdəkə (Gingelom) [Goossens 1b (1960)] I-7
bloempot bloempot: blūmpǫt (Gingelom) Aarden pot voor bloemen. [N 49, 113a; N 49, 113b; N 49, 125a; L 32, 15a; monogr.] II-8
blutsen blutsen: bletsen (Gingelom) De appels niet blutsen. [ZND 21 (1936)] III-1-2
bochel bult: boult (Gingelom) Hij heeft een bochel. [ZND 21 (1936)] III-1-2
boek boek: boek (Gingelom), bouk (Gingelom) boek [ZND 21 (1936)], [ZND 44 (1946)] III-3-1
boer boer: he zit al den hielen dag bij Gelliommeke, bij Blankaar, bij Jeanke, bij de boer, bij de schrijnwerker, bij Bou Papa, bij mich, bij uch, bij em, bij eur, bij oos, bij oechlies, bij hun (Gingelom) De hele dag is hij al bi Willempje, bij Blancquaert, bij Jantje, bij de boer, bij de timmerman, bij grootvader, bij mij, bij u (enkv.), bij hem, bij haar, bij ons, bij u (mv), bij hun [ZND 44 (1946)] III-3-1
boerderij, algemeen boerderij: būrdǝrɛ̄ (Gingelom), winning: weleŋ (Gingelom), weneŋ (Gingelom) Het gehele complex, alle opstallen te samen genomen. De oorspronkelijke betekenis van hof is "binnenhof, omheinde ruimte"; hier is sprake van ellips uit hofstede, "hoeve". Onder bedrijf is de specifieke betekenis van "boerenbedrijf" te verstaan; het algemene gedoen heeft ook diezelfde specifieke betekenis. De betekenis van labeur en labeuring is hier het gehele complex van het boerenbedrijf, vaak met de bijbetekenis van "waar zwaar werk wordt gedaan"; vergelijk de lemma''s "boeren" (1.1.8) en "werken op de boerderij" (1.3.10). Vele benamingen die voor de boerderij in het algemeen zijn opgegeven, zoals winning en hof, komen ook terug onder de specifieke boerderijnamen, zoals "eigen hoeve" en "pachthoeve". De geografische uitgebreidheden van deze termen verschillen van begrip tot begrip. Zie de betrokken lemmata van deze paragraaf. Staai is oorspronkelijk de benaming van een bepaalde boerderij bij het veer in Wanssum; de benaming correspondeert aan stade, een afleiding van staan. Bij schans wordt aangetekend: "hoeve met water rondom"; bij kraam: $$speciale betekenis$$ "boerderij". Munkhof correspondeert met monnikhof, te verstaan als "abdijhoeve". Kaart 1 is een verzamelkaart; ook de samenstellingen met hof,geleg, plaats en winning van het lemma "grote boerderij" (1.1.2) zijn erin ondergebracht. [A 10, 2a; A 11, 4; L 1, a-m; L 12, 1; L 22, 1; L 38, 20 en 22; S 4; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 95; L 37, 11a] I-6
boerenkool boerenkool: Syst. Frings  bū̞ərəky(3)̄əl (Gingelom), groenkool: Syst. Frings  grø̄ənkø̄əl (Gingelom) Boerenkool (boeremoes?) [N 16 (1962)] III-2-3
boerenkoolstamppot groenkoolstomp: Syst. Frings  grø̄ənkø̄əlstūmp (Gingelom) Stamppot van aardappelen en boerenkool [N 16 (1962)] III-2-3