e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gingelom

Overzicht

Gevonden: 1973
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoofdbalken van de eg balken: balǝkǝ (Gingelom), bãlkǝ (Gingelom) De rechte of lichtelijk gebogen, zwaardere balkjes van het egraam, die door de lichtere scheien op een bepaalde afstand van elkaar gehouden worden. Meestal zijn - vooral bij de vierhoekige eg - in deze balken de tanden aangebracht. Voor de plaatsen waar men voor de hoofdbalken van de eg geen aparte term gebruikt, zie men het vorige lemma. [JG 1a + 1b; N 11, 69a; N 11A, 155a; monogr.] I-2
hoofddoek neusdoek: nøi̯zduk (Gingelom) Hoofdbedekking ter bescherming tegen de felle zon in de oogsttijd. De laatste opgaven van het lemma, met het type hoed, zijn allicht geen hoofddoeken, maar hoofdbedekkingen. [JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c] I-4
hoofdkaas hoofdkaas: y(3)̄ətkēs (Gingelom) hoofdkaas [Goossens 1b (1960)] III-2-3
hoofdkussen hoofdkussen: hūfkøsə (Gingelom) hoofdkussen [ZND 27 (1938)] III-2-1
hoofdpijn pijn zijn kop: pijn mène kop (Gingelom) ik heb hoofdpijn [ZND 34 (1940)] III-1-2
hoofdplaat aanlage: ānlōx (Gingelom), het is niet duidelijk of de volgende opgaven enkelvoud of meervoud zijn  ǭnlǭgǝ (Gingelom) De hoofd- of zijplaat, ook wel tegenzool of grondweerplaat genoemd, is een terzijde van de ploegzool aangebrachte ijzeren plaat, die niet alleen als versterking van de ploegzool dient, maar ook en vooral de wand van de voor moet glad strijken om te verhinderen dat deze afbrokkelt en er aarde in de ruimte van het ploeglichaam valt. Soms stond deze plaat van boven in verbinding met de ploegboom. Sommige van de onderstaande termen worden ook in het lemma PLOEGBOOMBESLAG aangetroffen. Ze lijken vooral op de versterking van de poegzool te wijzen. I-1
hoog tijd hoog tijd: hoeg tijd (Gingelom), hoegtèd (Gingelom) Het is hoogtijd (dat we gaan). [ZND 27 (1938)] III-3-3
hoogdag hoogtijd: doe zɛn vier hoegtije (Gingelom) Zeg in dialect: Er zijn vier hoogdagen (grote feestdagen). [ZND 27 (1938)] III-3-3
hoogliggende akker bergland: bɛrxlãnt (Gingelom) De woordtypen in dit lemma duiden niet alleen op een hoogliggende akker maar ook op hooggelegen grond in het algemeen zoals hei, zandgrond, droge grond. Verder komen er ook plaatsbepalingen voor als op de hoogte en op een berg. [N 11, 2a en 2f; A 10, 4] I-8
hoogmis hoge mis: du.əgəmɛs (Gingelom), də hu.əgəmɛs (Gingelom) hoogmis [RND] III-3-3