34314 |
jong varken |
kurre:
kørǝ (P175p Gingelom)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
34551 |
jonge gans |
ganzetje:
gāsǝkǝ (P175p Gingelom)
|
De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.]
I-12
|
34448 |
jonge geit |
geitje:
gęi̯tjǝ (P175p Gingelom)
|
[N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.]
I-12
|
34481 |
jonge kip |
pul:
pø̜l (P175p Gingelom)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|
34455 |
jongen ter wereld brengen |
lammeren:
lamǝrǝ (P175p Gingelom)
|
[N 77, 94]
I-12
|
18702 |
jongensblouse |
blouson (fr.):
bluzo͂ (P175p Gingelom)
|
blouson: windjak
III-1-3
|
21335 |
jood |
jood:
n jooəd, twie jode (P175p Gingelom, ...
P175p Gingelom)
|
Een jood, twee joden, [ZND 27 1938)] || Een jood, twee joden. [ZND 27 1938)]
III-3-1, III-3-3
|
23211 |
judas |
judas:
ene dzjudas (P175p Gingelom)
|
Een Judas (uitspraak van j als in ja? of zj als in Frans Jean?). [ZND 27 (1938)]
III-3-3
|
21336 |
juffrouw |
juffrouw:
joefrauw (P175p Gingelom)
|
juffrouw [ZND 27 (1938)]
III-3-1
|
33958 |
jukriem |
dijsemriem:
dē̜sǝmrīm (P175p Gingelom),
koppelaar:
kǫpǝlēr (P175p Gingelom)
|
Verbinding tussen het haam en de disselboom, als men met een tweespan rijdt. Verscheidene zegslieden verklaren dat een tweespan in hun gemeente niet (meer) voorkomt. [N 13, 12]
I-10
|