| 18710 |
tuinwant |
tuinhaas:
toenheisje (L326p Grathem)
|
wanten, dikke, vaak leren ~, om in doornheggen te werken [tuunen, tuinheisje, döörheusje] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 19512 |
tuit |
tuitel:
teuter (L326p Grathem)
|
tuit van de waterketel van koper of ijzer en met hengsel en tuit [N 20 (zj)]
III-2-1
|
| 20746 |
tulband |
bonte koek:
bontje kook (L326p Grathem),
tulband:
tulbandj (L326p Grathem)
|
Tulband (redong, bont, bontekoek, turkse muts, sultan?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
| 34604 |
turfhekken |
turfschoor:
tørfšōr (L326p Grathem),
vlikkenschoor:
vlekǝšōr (L326p Grathem)
|
Aparte hekken die voor, achter en opzij op de kar gezet worden om turf te vervoeren. Aanvulling van de lemmata voorhek op de kar en achterhek op de kar in wld II.4. [N 17, 72a + c]
I-13
|
| 34204 |
tussenklauwontsteking |
hoefziekte:
hōfzēk (L326p Grathem)
|
Door het binnendringen van scherpe voorwerpen zoals spijkers, stenen of strohalmen tussen de klauwen van een koe kunnen kleine wondjes ontstaan. Door infectie kan een pijnlijke zwelling ontstaan, waardoor de klauwen van elkaar kunnen worden gewrongen. Tussenklauwontsteking is vaak een naziekte van mond- en klauwzeer. Zie ook het lemma ''tussenklauwontsteking'' in wbd I.3, blz. 482-483. [N 3A, 81; N 52, 10; A 48A, 14]
I-11
|
| 21618 |
twee centiem |
belse cent:
eine belge cent (L326p Grathem)
|
koperen munt van 2 centiem [N 21 (1963)]
III-3-1
|
| 21626 |
twee frank |
dubbele frank:
dubbele franc (L326p Grathem)
|
2 franc, een ~ (van zilver) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
| 32958 |
tweede klaveroogst |
tweede schaar:
twēdǝ sxǭr (L326p Grathem)
|
In verband met de benamingen voor nagras is de informanten ook gevraagd of ze een specifiek woord kenden voor de tweede klaveroogst; hier zijn alleen de opgaven opgenomen die afweken van die voor ''nagras''. [N 14, 128c]
I-3
|
| 21648 |
tweede verkoping |
toeslag:
toeslaag (L326p Grathem)
|
de tweede verkoping i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen, waarbij wordt afgemijnd [de toeslag?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
| 34234 |
tweespeen |
tweedeem:
twīǝdēǝm (L326p Grathem)
|
Koe die slechts uit twee spenen melk geeft. [N 3A, 66]
I-11
|