| 20295 |
rammelen |
rammelen:
rammələ (L326p Grathem)
|
een onwelluidende, trillende klank voortbrengen, gezegd van loszittende voorwerpen die in beweging gebracht worden [rammelen, rotelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 21980 |
rampvlucht |
rampvlucht:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
rampvlucht (L326p Grathem)
|
een vlucht waar er weinig van terugkomen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
| 18413 |
rand van een hoed |
luif:
leuf (L326p Grathem)
|
luifel, overstekende rand van een hoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
| 24626 |
rank |
rank:
WLD
rank (L326p Grathem)
|
Stengel met bladeren, bloemen, etc. die in zichzelf niet voldoende stevigheid bezit om overeind te staan, vooral van klimplanten (reng, rank, rene, tak). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
| 19558 |
rasp |
rijf:
rief (L326p Grathem, ...
L326p Grathem)
|
rasp (rief, raspel, raps) [N 20 (zj)] || rijf, rasp om suiker, aardappels enz. tot poeder te wrijven
III-2-1
|
| 22000 |
recht uit de richting van de losplaats aankomen |
zuiver uit de richting:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
zuu.vər oet də richting (L326p Grathem)
|
Hoe zegt men: het aankomen van de duif: recht uit de richting van de losplaats? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
| 34093 |
rechterachterkwartier |
rechts achter:
rɛxts āxtǝr (L326p Grathem)
|
Het kwartier van de uier rechts achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116d]
I-11
|
| 34092 |
rechtervoorkwartier |
rechts voor:
rɛxts vø̄r (L326p Grathem)
|
Het kwartier van de uier rechts voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116c]
I-11
|
| 21720 |
rechtspreken |
berechten:
berechten (L326p Grathem)
|
rechtspreken [rechten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 25083 |
reeks, rij |
rij:
rie (L326p Grathem, ...
L326p Grathem),
riej (L326p Grathem),
mv.: rieë(n)
rie (L326p Grathem)
|
een rij van geregeld naast elkaar geplaatste dingen [resem, reeks] [N 91 (1982)] || rij
III-4-4
|