id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
18698 | boordenknoopje | kraagsknoopje: kraagsknuipke (Grathem) | boordeknoopje [N 23 (1964)] III-1-3 |
21178 | boot(je) | boot(je): bôet (Grathem) | een klein open vaartuig met riemen of zeil voortbewogen [boot, schuit] [N 90 (1982)] III-3-1 |
19600 | bord | telder: tèər (Grathem) | bord [Roukens 03 (1937)] III-2-1 |
19557 | bordenrek, schotelrek | bordjesrekje: burtjesrekske (Grathem) | rekje aan de wand waarop bordjes of sierbordjes worden geplaatst (teerekske) [N 20 (zj)] III-2-1 |
24981 | borrelen (van water) | borrelen: borrələ (Grathem) | door opstijgende damp- of gasbellen in beweging zijn, gezegd van vloeistoffen [bobbelen, borrelen, portelen, drijven] [N 91 (1982)] III-4-4 |
19563 | borrelglaasje | borrelglaasje: borrelglouske (Grathem) | jeneverglaasje met een voetje (borrel) [N 20 (zj)] III-2-1 |
26141 | borst | borst: borst (Grathem) | Elk van de korte, zware balken door de askop, waaraan lange dunne balken met daaraan de hekwerken, bevestigd worden. Zie ook afb. 36 en 37. [N O, 1d; A 42A, 61; Sche 31] II-3 |
18400 | borstrok | borstrok: borstrok (Grathem), kamizool (<fr.): kammezaol (Grathem), kamizooltje (<fr.): kammezeulke (Grathem), lijfje: liefke (Grathem), stoep: stup (Grathem) | borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)] || Borstrok. Is in uw dialect een algemeen woord bekend voor borstrok? Bedoeld wordt het warme kledingstuk dat over het hemd wordt gedragen? [DC 62 (1987)] III-1-3 |
18603 | borstrok (voor mannen) | kamizool (<fr.): kammezaol (Grathem), stoep: stup (Grathem) | borstrok voor mannen [N 25 (1964)] || Mannenborstrok. [DC 62 (1987)] III-1-3 |
18602 | borstrok (voor vrouwen) | lijfje: liefke (Grathem), stoepje: stupke (Grathem) | borstrok voor vrouwen [N 25 (1964)] || Vrouwenborstrok. [DC 62 (1987)] III-1-3 |