e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Griendtsveen

Overzicht

Gevonden: 680

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
deeg deeg: dēēg (Griendtsveen) deeg [SGV (1914)] III-2-3
deeg kneden kneden: knējǝ (Griendtsveen) Bepaalde grondstoffen t.w. bloem, gist, zout, vocht vormen het deeg. Eventueel worden er nog andere toevoegingen bijgevoegd. Dit deeg gaat men kneden om een massa te verkrijgen waarin de verschillende grondstoffen in de juiste verhouding zo volkomen en gelijkmatig mogelijk dooreengemengd zijn (Schoep blz. 90-91). Naast "kneden met de hand" komt voor "kneden met de voeten" of kneden met de deegmachine". De informant van L 428 merkt op dat "mengelen" het mengen der diverse ingrediënten inhoudt en het eigenlijk kneden ''knē̜jǝ'' is. In dit lemma wordt het object "deeg" niet fonetisch gedocumenteerd. Bij documentatie zou de meest voorkomende variant dęjx zijn geweest. Daarnaast zouden er nog varianten voorkomen als dēx, dē.x, dējx, dē̜k, dē.jx, tī.x, dījx, dix, dīx en di.x.' [N 29, 20b; N 6, 47; S 18; L 1a-m: monogr.; L 22, 41] II-1
dek van de brug brugdek: brøxdɛk (Griendtsveen) Het houtwerk van de brug waarover men loopt. [II, 95d] II-4
dennenappel mastappel: mastappel (Griendtsveen) dennenappel [SGV (1914)] III-4-3
dichtleggen van de ring toeleggen: tulęgǝ (Griendtsveen) De ring toedekken met de toelaag. [II, add.] II-4
dinsdag dinsdag: ik koom Dêstag (Griendtsveen) Dinsdag [ik kon ~] [SGV (1914)] III-4-4
doffer, mannelijke duif doffer: dŏffer (Griendtsveen) mannetjesduif [SGV (1914)] III-4-1
dood (bn.) dood: dōōəd (Griendtsveen) dood [SGV (1914)] III-2-2
doof doof: dooəf (Griendtsveen) doof [SGV (1914)] III-1-1
doop doop: dooəp (Griendtsveen) doop [SGV (1914)] III-3-3