e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Griendtsveen

Overzicht

Gevonden: 680
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
scherpe turf scherpe turf: sxɛrpǝ tø̜rǝf (Griendtsveen) Turf die scherp is door de aanwezigheid van veel heidestengels. [I, 67] II-4
scheukpaal schurgpaal: šø̜rxpǭl (Griendtsveen) Een paal in de weide waaraan het vee zich kan schuren. [N 14, 69; S 31; monogr.] I-11
scheur in het veen scheur: sxø̄r (Griendtsveen) [II, 55a, b, c] II-4
schippersloeg schippersloeg: schippersloeg (Griendtsveen) Dubbele loeg; laag turf opgebouwd volgens een basispatroon van twee kopturven en twee scheerturven. [II, add.] II-4
schoonzuster zwegerse: zwégerse (Griendtsveen) schoonzuster [SGV (1914)] III-2-2
schop om sleufjes te maken batsje: batskǝ (Griendtsveen), bonkschup: boŋksxøp (Griendtsveen) Schop waarmee men de sleufjes in de achterkuil maakt. [II, 61c] II-4
schop om vlikken of heiturf te steken vlinkenspadetje: vleŋkǝspājkǝ (Griendtsveen) Schop met twee opstaande randen of vleugels aan de zijkant. Het blad is meestal hartvormig. [N 18, 13; I, 39; monogr.] II-4
schop voor het steken van het grauwveen turfspade: tørǝfspāj (Griendtsveen) [I, 45a] II-4
schouder schouder: schouwer (Griendtsveen) schouder [SGV (1914)] III-1-1
schraag schraag: sxrǭx (Griendtsveen) Houten draagstelling die wordt gebruikt om een lang werkstuk te ondersteunen. Zie ook afb. 116. [N 53, 225; S 32; monogr.] II-12