e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

Gevonden: 4947
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eerste opbod inzet: inzat (Gronsveld) de eerste verkoping i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen, waarbij bij opbod wordt geboden [den inzet?] [N 21 (1963)] III-3-1
eerste rij schoven van het dorsbed aanleg: ǭnlęx (Gronsveld) De meest gebruikelijke inrichting van het dorsbed bestaat uit één lange rij schoven, in de lengterichting van de dorsvloer achter elkaar gelegd, en daarop een tweede laag die bestaat uit twee rijen, met de koppen van de schoven naar elkaar toegekeerd, zodat de aren op de eerste, ondersterij rusten. In dit lemma staan de benamingen van de eerste, onderliggende rij bijeen, die in lengterichting achter elkaar liggen. Opmerkenswaard (en elders ongebruikelijk) is hetgeen de zegsman van L 330 opgeeft: "drie of vier schoven werden losgemaakt en uitgespreid over de dorsvloer voordat het eigenlijke bed van twee rijen schoven met de koppen naar elkaar toe werd gelegd". Voor de fonetische documentatie van de woord(delen) [bed] en [brei], zie het lemma ''dorsbed, de laag schoven op de dorsvloer'' (6.1.16). Zie ook afbeelding 11, a.' [N 14, 17a; JG 1c, 2c; monogr.] I-4
eetbare slak karakol: kerkol (Gronsveld) slak; Hoe noemt U: Een eetbare slak (karakol, kreukel) [N 80 (1980)] III-2-3
eetlepel eetlepel: èetlèepel (Gronsveld) lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
egaliseren graven: grǭvǝ (Gronsveld) De grond met de schop egaliseren, al spittend gelijkmaken. [N 27, 11] I-8
egel negel: niégel (Gronsveld), stekelvarken: sjtiékelvéreke (Gronsveld, ... ) egel || stekelvarken III-4-2
eggen egen: ē̜gǝ (Gronsveld) Het land met de eg bewerken, met de eg over het land gaan. Bedoeld wordt die bewerking waarbij de tanden van de eg door de grond gaan. Voor de bewerking van de grond met een ondersteboven gekeerde eg zie men het lemma ''slepen''. De verschillende manieren van eggen komen in de volgende lemmata aan de orde. NB 1. Hieronder worden de typen eegden, egen en eggen onderscheiden. Onder verwijzing naar dit lemma wordt het betrokken woord(deel) in de volgende lemmata door ''eggen'' resp. ''eggen'' gesubstitueerd. 2. In de volgende lemmata is het werkwoordelijk deel eggen bij de dialectvarianten kortheidshalve weggelaten. In verband daarmee wordt eventuele assimilatie c.q. invoeging van een verbindings-n aan het slot van het aan eggen voorafgaande woord(deel) niet tot uitdrukking gebracht. [JG 1a + 1b; N 11, 79; N 11A, 170; N 15, 3; R 3, 4; div.; monogr.] I-2
eggen na het zaaien de lijst leggen: dǝ lī.s lɛqǝ (Gronsveld), eggen]: [eggen] (Gronsveld), na[eggen]: nǭ[eggen] (Gronsveld), onder[eggen]: õndǝr[eggen] (Gronsveld), onderdoen: õndǝrdūn (Gronsveld), toe[eggen]: t˙ǫu̯[eggen] (Gronsveld) Met de hand gezaaid graan moest met de eg in de grond worden gewerkt. Daarvoor gebruikte men de zaadeg. Als men niet over zulk een eg beschikte of als men gezien de grondsoort e.d. de verschillende bewerkingen of egwijzen met dezelfde eg(soort) kon uitvoeren, egde men de ingezaaide akker na met de gewone eg, die dan "bot" was aangespannen. Machinaal (in rijen) gezaaid graan hoeft niet ondergeëgd te worden, omdat het door de zaaimachine al in de grond is gebracht. Men egde een aldus ingezaaide akker soms nog een keer na, om de sporen van de zaaimachine en de paardetrappen uit te wissen. Als men bij het na-eggen van het ingezaaide stuk geen keerstroken in acht hoefde te nemen, werkte men de kanten van de akker af, door enkele banen rond het hele perceel te eggen. Voor ''eggen'' en ''eggen'' zie het lemma ¬¥eggen¬¥.' [JG 1a+ 1b+ 1d; N 11, 80b; N 11A, 172c + 178; N P, 16 add.; div.; monogr.] I-2
eggen vóór het zaaien akker breken: akǝr bręǝkǝ (Gronsveld), inbreken: īnbręǝkǝ (Gronsveld), optrekken: ǫptrękǝ (Gronsveld), voor[eggen]: vȳr[eggen] (Gronsveld) Ten aanzien van het eggen van een akker voordat deze wordt ingezaaid, doen zich de volgende mogelijkheden voor. Een pas geploegde akker hoeft men, als het een lichte grondsoort betreft, meestal alleen nog maar met de eg te bewerken om het reliëf van de ploegsneden te breken en de aardkluiten te verkruimelen. De akker is dan gereed om te worden ingezaaid. Pas geploegde zwaardere grond wordt, nadat men met de eg de voren gebroken heeft, vaak met de landrol bewerkt en vervolgens opnieuw geëgd. Als een akker geruime tijd vóór het zaaien (eventueel vóór de winter) is geploegd, dient men hem eerst met de eg (of met de cultivator) te bewerken, om de aangezakte en door de regen dichtgeslagen grond weer open te trekken en luchtig te maken. Zo nodig rolt men deze akker, om hem vervolgens zaaiklaar te eggen. Van de onderstaande termen hebben de meeste het land, de akker of het stuk tot object, ook al werd dat niet steeds opgegeven. Sommige daarvan lijken ook wel absoluut gebruikt te kunnen worden. In de toelichting bij het lemma ''eggen'' is aangegeven, hoe ''eggen'' en ''eggen'' verstaan moeten worden. Voor het (...)-gedeelte van enige varianten aan het einde zie men het volgende lemma.' [JG 1a + 1b; N 11, 80c; N 11A, 172a + b; N P, 15 + 16 add.; div.; monogr.] I-2
egketting, koppelhaak [eg]kettel: [eg]kętǝl (Gronsveld), trekhaak: trękhǭk (Gronsveld) De haak of korte ketting met haak en ring, die de eg verbindt met het zwenghout van het paard; zie afb. 59. Voor het woorddeel ''eg'' resp. ''eg'' zij verwezen naar het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b; N 11, 74; N 11A, 157a + b; monogr.] I-2