e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwartel kwartel: kwattel (Gronsveld) kwartel (18 kleine uitgave van patrijs [098], wat anders gekleurd en nu veel zeldzamer; zomervogel; vroeger erg geliefd vanwege de roep [kwik, wik-wik] [N 09 (1961)] III-4-1
kwartje willempje: wöllemke (Gronsveld), Opm. ni e kwartsje.  e wullemke (Gronsveld) kwartje, een ~ [N 21 (1963)] || kwartje: Hier heb je een kwartje voor een ijsje [DC 41 (1966)] III-3-1
kwast, noest aast: ǭs (Gronsveld), knoest: knǫws (Gronsveld) Een onregelmatigheid in de houtstructuur van een boom. Kwasten ontstaan op plaatsen waar zich een tak bevindt of heeft bevonden. Zie ook afb. 204. Vgl. voor het woordtype aast ook het Hgd. Ast. [N E, 1; N 50, 76f; N 75, 97a-b; monogr.] II-12
kweek puim: puüm (Gronsveld), pyǝm (Gronsveld), pø̜i̯m (Gronsveld), -  puïm (Gronsveld) Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] || kweek (Agropyrum repens) [DC 26 (1954)] || kweekgras I-5, III-4-3
kwellen doen doodvallen: doén doedvalle (Gronsveld), treiteren: trèitere (Gronsveld) lichamelijk of geestelijk leed veroorzaken [plagen, kwellen] [N 85 (1981)] III-3-1
kwelling/pesterij temptatie (<fr.): temtäosie (Gronsveld) het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)] III-3-1
kwijl sloever: sjloéver (Gronsveld), Speeksel van koeien, paarden of honden.  sjloéver (Gronsveld), zever: zèiver (Gronsveld) Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 84 (1981)] || Speeksel van koeien, paarden of honden. III-1-1
kwinkslag frats: frats (Gronsveld), goede, een ~: ⁄n gooj (Gronsveld) een grappig, koddig gezegde [slag, dreun] [N 87 (1981)] III-3-1
kwispelstaarten kwispelen: Gronsveld Wb  kwispele (Gronsveld) Hoe noemt u de staart heen en weer bewegen, als teken van vriendschap, gezegd van honden (kwispelen, kwipselen, kwipselstaarten, kwispelstaarten) [N 83 (1981)] III-2-1
kwitantie kwitantie: kwitaansie (Gronsveld) kwitantie, bewijs van schulddelging [N 21 (1963)] III-3-1