e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
langzaam, traag langzaam: laansem (Gronsveld), laanzem (Gronsveld) langzaam (lui, traag, stil, telijig) [DC 39 (1965)] || langzaam, traag III-4-4
langzamer prrr: pr̄ (Gronsveld) Voermansroep om het paard langzamer te doen gaan. [N 8, 95h en 96] I-10
lap lap: lap (Gronsveld) 1. stuk leer, linnen enz. III-1-3
lap op een schoen huif: hoûf (Gronsveld) stukje leer op schoen III-1-3
laster kal: kaal (Gronsveld), slechtigheid: sjléchtighèid (Gronsveld) het schenden van iemands goede naam [achterpraat, achterklap, laster] [N 85 (1981)] || laster III-1-4
lasteren bekallen: bekalle (Gronsveld) iemands goede naam schenden [labbekakken, insteken, bespreken, rabbelen, klapperen, commeren] [N 85 (1981)] III-1-4
lastig (werken) difficile (fr.): diffesiel (Gronsveld), lastig: léstig (Gronsveld, ... ) lastig || niet zonder moeite of inspanning volbracht of afgedaan kunnend worden, niet gemakkelijk [difficiel, delicaat, ongemakkelijk, onklaar, zwaar moeilijk] [N 85 (1981)] III-1-4
lastig kind nest: nês (Gronsveld) een kind met een lastig karakter [nest, bernuizig kind, erg] [N 85 (1981)] III-1-4
lastig zijn het vel afdoen: ⁄t vél aofdoén (Gronsveld) tot last zijn, kwelling veroorzaken [vervelen, klieren, sarren, tergen, hengelen, kneuten, kneuteren, donderjagen, moesjanken,vernooien, verleden] [N 85 (1981)] III-1-4
lastigvallen ophouden: ophawe (Gronsveld) iemand bij zijn werk storen of ophouden [plagen, steken, hinderen] [N 85 (1981)] III-3-1