e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
prutsen affrbelen: aofrôbbele (Gronsveld), broddelen: brôddele (Gronsveld), get ineenfiolen: get iénèinfiejoele (Gronsveld), klommelen: klômmele (Gronsveld), klootvinken: kloetveenke (Gronsveld, ... ), verprutsen: verprutse (Gronsveld), voor zijn vot kletsen: vuur z⁄n vot klatse (Gronsveld) broddelwerk (- maken) || iets slordig doen [leuteren] [N 85 (1981)] || nutteloze arbeid verrichten [N 85 (1981)] || ondegelijk of onvoldoende werk verrichten of ondegelijk aan iets werken [prutsen, fanneken, vrellen, prutten, dooieren, merelen, kloten, klooien, teutelen, zeuren, soeliën, hannesen, treuzelen, teuten, semmelen] [N 85 (1981)] || prutsen, knutselen || slecht, slordig werk leveren door onvoldoende kennis [broddelen, brodden, modderen, troddelen, figgelen, knoefelen, foefelen, krabben, fikkelen] [N 85 (1981)] || verkeerd handelen, niet op de goede manier maken [verkerven] [N 85 (1981)] || werken (slordig -) III-1-4
prutser futser: fötsjer (Gronsveld), hampelmann (du.): haampelemaan (Gronsveld), klommelaar: klômmeler (Gronsveld) iemand die onhandig is [kavveleuter, boerenklos, klos] [N 85 (1981)] || prutser || prutser, kluns III-1-4
prutswerk brandhout: braandhoüt (Gronsveld), broddelwerk: brôddelwérk (Gronsveld), prutswerk: prutswérk (Gronsveld) rommel, slecht werk || slordig, slecht werk [geprös, kloterij, gekwansel, troddel] [N 85 (1981)] || werk dat ondeugdelijk of ondegelijk is [getotter, prutswerk, kleuterwerk, kutselwerk] [N 85 (1981)] III-1-4
puber scheuteling: sjuüteling (Gronsveld) puber; iemand tussen 15 en 18 jaar, in de levensperiode waarin de geslachtsrijpheid optreedt en zichzelf ontwikkelt, tevens periode van geestelijke rijping [puber, aankomeling] [N 86 (1981)] III-2-2
pudding pudding: pudding (Gronsveld) Pudding (bodding, podding?) [N 16 (1962)] III-2-3
puistjes brobbels: brôbbele (Gronsveld), puistjes: puiskes (Gronsveld) puistjes [bultjes, botsels, brobbels] [N 10 (1961)] III-1-2
pullover pullover: pullover (Gronsveld) pullover truivest met mouwen zonder knopen [N 23 (1964)] III-1-3
punt van het blad van de zeis punt: pø̜̄nt (Gronsveld) De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3
punt, stip top: (tuppe, tupke).  tup (Gronsveld) hoek, punt III-4-4
pupil pupil: pupil (Gronsveld) Pupil: het donkere gedeelte van het oog dat wijder of nauwer wordt naarmate er meer of minder licht in valt. [N 84 (1981)] III-1-1