e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
troosten; troost troost: troes (Gronsveld, ... ), truus (Gronsveld, ... ), troosten: truuste (Gronsveld) het schenken van bemoediging en verzachting bij smart, of droefheid [troost, konsolatie] [N 85 (1981)] || troost || troosten III-1-4
tros vruchten kwabbel: bijv van kersen  kwabbel (Gronsveld), ideosyncr.  kwabbel (Gronsveld), orbel: ideosyncr. twee kersen  oerbel (Gronsveld), trosje: ideosyncr.  tröske (Gronsveld) Een tros van twee of meer vruchten (resel, rist, tros, klis, trobbel, trossel, troppel, ritsel, bak, trochel). [N 82 (1981)] || tros I-7
trossen kwasten: kwastǝ (Gronsveld) Gekleurde kwasten boven op het haam. [N 13, 13] I-10
trots groots: gruutsj (Gronsveld) vervuld en blijk gevend van een gevoel van meerderheid boven anderen [groots, fier, trots, heel, freet, moedig, moetig,glorieus] [N 85 (1981)] III-1-4
trotsheid grootsigheid: gruutsjigheid (Gronsveld) het doen blijken van het gevoel dat men meer is dan anderen [trots, trotsheid] [N 85 (1981)] III-1-4
trouw trouw: troüw (Gronsveld) trouw (bijv.nw) III-1-4
trouwen trouwen: troûwe (Gronsveld, ... ) door het huwelijk verenigd worden; trouwen [sjanken, sanksen, berinnen, trouwen] [N 87 (1981)] || trouwen III-2-2
trouwkostuum bruidegom bruidspak: broédsspak (Gronsveld) huwelijkskostuum III-2-2
trouwpak trouwpak: trouwpak (Gronsveld) trouwkostuum [t trouwdinge, trouwpak] [N 23 (1964)] III-1-3
trui tricot (fr.): tricot (Gronsveld, ... ), <Fr. tricot.  trikko (Gronsveld) damestrui, kledingstuk zonder knopen [N 23 (1964)] || trui [maljo, sjtump, tricot] [N 23 (1964)] || trui; soort jersey || Zou die trui goed blijven in de was? [DC 40 (1965)] III-1-3