e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wedstrijdduif reisduif: rejsdoûf (Gronsveld) 1. Postduif. III-3-2
wedstrijdduif add. schilfer: 2. Huidschilfer; 3. Dun, afgebroken of loshangend blaadje.  sjuelver (Gronsveld), tikje: tikske (Gronsveld) 1. Postduif met tekening op de vleugels in de vorm van schubben. || 2. Postduif met twee witte strepen aan de ogen. III-3-2
weduwe widdevrouw: widdevrouw (Gronsveld), widdevroûw (Gronsveld) weduwe [DC 05 (1937)] III-2-2
weduwnaar widdeman: widdemaan (Gronsveld), cf. WNT s.v. "weduwman"weduwe-, wede-, weed-, wid-, widde-, wed-, weddeman  widdeman (Gronsveld) weduwnaar [DC 05 (1937)] III-2-2
weegtoestel balans: balāns (Gronsveld), waagschaal: wǭxšǭl (Gronsveld) Het weegtoestel waarmee het deeg na het verdelen wordt gewogen. Vroeger gebruikte men wel een hangende balans, volgens de informant van L 377, maar deze moest verdwijnen, omdat ze niet geijkt kon worden. Zie afb. 19. [N 29, 33a; N 29, 32b; monogr.; N 29, 105e] II-1
week in de muil lijs in de muil: lijs in de muil (Gronsveld) Gevoelig in de mond voor de druk van het gebit, vooral bij jonge paarden. [JG 1a; N 8, 64f] I-9
weer naar het jaargetijde kwakkelwinter: ene kwakkelweènter (Gronsveld), najaarsweer: herfsweer  najaorswèer (Gronsveld), vroegjaar weer: voorjaarsweer  vreugjaor wèer (Gronsveld), winterweer: winterweer  weenterwèer (Gronsveld), zomerweer: zomerweer  zoemerwèer (Gronsveld) weer in bepaalde jaargetijden (bijv. [kranenzomer] (zachte nazomer), [bamisweer] (herfstweer) e.d. inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] III-4-4
weerbarstig contraire (fr.): kontrèr (Gronsveld), dwars: dwës (Gronsveld, ... ), obstinaat: opstenaot (Gronsveld), verkeerd: verkierd (Gronsveld) weerspannig || zich niet schikken, weerbarstig [dwars, nippig, contrare] [N 85 (1981)] III-1-4
weerborstel weerborstel: wèèrbuustel (Gronsveld) valse kruin, zomaar ergens in het hoofdhaar [wersboorsel, wirborstel] [N 10 (1961)] III-1-1
weerlichten weerlichten: wèrleechte (Gronsveld), wèèrleechte (Gronsveld), ⁄t wéérleech (Gronsveld) bliksemen in de verte zonder dat het dondert [weerlichte] [N 06 (1960)] || bliksemen, weerlichten III-4-4