e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

Gevonden: 4947
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dode tak kapotte tak: ideosyncr.  ’nne kepotten tak (Gronsveld) Een dode tak (stek). [N 82 (1981)] III-4-3
doek doek: er makde z⁄n sjoen sjoon mèt nen dook (Gronsveld) Doek. Hij wreef z’n schoenen op met ’n doek. [DC 35 (1963)] III-1-3
doel goal (eng.): gool (Gronsveld) Het doel. [DC 49 (1974)] III-3-2
doel bij verstoppertje spelen haan: hoͅən (Gronsveld) Het doel bij het verstoppertje spelen [buut]. [N 88 (1982)] III-3-2
doelloos friemelen friemelen: friémele (Gronsveld) haffelen: Doelloos met de handen spelen (haffelen, krawietelen). [N 84 (1981)] III-1-2
doelman keeper (eng.): kieper (Gronsveld) Doelverdediger. [DC 49 (1974)] III-3-2
doelpunt goal (eng.): gool (Gronsveld) Doelpunt. [DC 49 (1974)] III-3-2
doen doen: doén (Gronsveld) doen III-1-4
doffer, mannelijke duif hoorn: hoere (Gronsveld), hoére (Gronsveld), hoëre (Gronsveld), horen: hoere (Gronsveld) doffer, mannetjesduif || doffer: een mannelijke duif [GV K (1935)] || duif, mannetje [ZND 18 (1935)] || een mannelijke duif (doffer, kebber, kipper, horen, duivcer) [N 83 (1981)] III-4-1
dogkar dogkar: doq˱kɛr (Gronsveld) Tweewielig licht rijtuig, meestal zonder kap, voor vier personen die rug aan rug zitten. Er is geen aparte bok voor de koetsier. [N 17, 5, add; N 101, 5; N G, 51; L 27, 33; L 36, 70; L1a-m; monogr.] I-13