e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grote weegbree weegbree: wèbrej (Gronsveld) weegbree III-4-3
gruwelijk erg: érg (Gronsveld) grote schrik opwekkend, afschuwwekkend [erg, gruwelijk, ijselijk] [N 85 (1981)] III-1-4
guit strop: sjtröp (Gronsveld) schalk, guit III-1-4
gulden gulden: e’ne gulle (Gronsveld) gulden, een ~ [kent uw dialect ook namen als piek, pieterman of andere?] [N 21 (1963)] III-3-1
gulp van een broek gulp: guelp (Gronsveld), gölp (Gronsveld) gulp, met knoopjes te sluiten voorsplit [rötsj, fluitje] [N 23 (1964)] || opening of split in broek III-1-3
gulzig gulzig: gölzig (Gronsveld), slokketig: sjlôkketig (Gronsveld) gulzig; Hoe noemt U: Snel en onmatig in het verorberen van voedsel of drank; schrokachtig (gulzig, gruizig, vratig, slokachtig) [N 80 (1980)] III-2-3
gunnen gunnen: gegùnt (Gronsveld), gönne (Gronsveld), vergunnen: vergönne (Gronsveld) gunnen || ze wordt gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij gaat af?] [N 21 (1963)] III-1-4, III-3-1
gunst gunst: geuns (Gronsveld), plezier: e plezeer (Gronsveld) de welwillende, gunstige gezindheid van de ene persoon tegenover de andere [gunst, jonst] [N 85 (1981)] || gunst III-1-4
guur, kil en schraal weer koud (weer): kaad (Gronsveld), schuiverig (weer): sjoeverig wèer (Gronsveld), smerig: Sjmèrig wèr.  sjmèrig (Gronsveld), spits (weer): sjpits (Gronsveld), sjpits wèr.  sjpits (Gronsveld) guur, kil || huiverig, koud, guur weer [grellig, zoer, locht, schrauw] [N 22 (1963)] || schriel, schraal, koud en droog || snijdend, droog en onaangenaam koud, gezegd van het weer [guur, onguur, stuurs] [N 81 (1980)] III-4-4
haag heg: hęk (Gronsveld) Omheining van levend hout ter afpaling van een erf of een stuk land. Men kent verschillende soorten hagen onder andere beukenhaag, elzenhaag, ligusterhaag, meidoornhaag, taxushaag en vlierhaag. [N 14, 62; RND 20; Wi 9; S 13, add.; Vld.; A 25, 4a; L 1a-m; L B2, 279; JG 1b, add.; L 32, 45; monogr.] I-8