33384 |
latierboom |
box (e.):
bǫks (Q193p Gronsveld)
|
Een horizontale balk die twee paarden van elkaar scheidt, meestal hangend aan kettingen, ook wel vast verbonden. In plaats van een hangende balk kan er ook een eenvoudige en niet al te hoge tussenwand zijn. Met een box is een afgeschutte ruimte voor één paard bedoeld; de tussenwand maakt dan deel uit van de box. [N 5A, 59d; monogr.]
I-6
|
20869 |
laurier |
laurierblad:
lereerbläod (Q193p Gronsveld)
|
laurierblad
III-2-3
|
20102 |
laurierboompje |
laurierblad:
lereerbläod (Q193p Gronsveld)
|
laurierblad
III-2-1
|
25226 |
lauw weer |
geen weer:
gei wèr (Q193p Gronsveld),
laf (weer):
laf (Q193p Gronsveld)
|
loommakend, gezegd van het weer [lui] [N 81 (1980)] || warm noch koud, gezegd van het weer [lauw, voos] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19391 |
ledikant |
bed:
bed (Q193p Gronsveld)
|
Verplaatsbaar bed (i.p.v. een bedstee) (bed, krib, ledikant) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
22416 |
leefnet |
leefnet:
lēͅfneͅt (Q193p Gronsveld)
|
Het net waarin men vissen die met de hengel zijn gevangen levend kan houden [leefnet, kaar]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20479 |
leeftijd, ouderdom |
ouderdom:
de lups nog good vuur eine van dienen
awwerdom (Q193p Gronsveld)
|
U loopt nog flink voor iemand van uw leeftijd. [DC 39 (1965)]
III-2-2
|
20953 |
leeg, gezegd van een noot |
doof:
doüf (Q193p Gronsveld),
ideosyncr.
doûf (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld)
|
leeg, gezegd van een noot waar niets in zit (leeg, doof, loos). [N 82 (1981)] || loos, leeg (walnoot)
I-7, III-2-3
|
24973 |
leeg, niets bevattend |
uit:
oet (Q193p Gronsveld)
|
leeg (ijdel, ijl, laas) [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
18920 |
leegloper |
leegloper:
lèglueper (Q193p Gronsveld)
|
een persoon die zonder iets te verrichten en zonder bezigheden rondloopt [leuteraar, leegloper] [N 85 (1981)]
III-1-4
|