id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
19418 | poken | ragelen: raochele (Gronsveld) | Met een pook in de kachel of het vuur porren (poken, peuteren, rakelen, koteren) [N 79 (1979)] III-2-1 |
21437 | politieagent | diender: Vero. deender (Gronsveld) | politieagent III-3-1 |
19482 | pollepel | potlepel: potlèepel (Gronsveld), potlëpel (Gronsveld), scheppan: sjöppan (Gronsveld), soeplepel: soplèepel (Gronsveld), sōplèepel (Gronsveld) | lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || pollepel || soort grote pollepel III-2-1 |
17657 | pols | pols: pols (Gronsveld) | pols [DC 01 (1931)] III-1-1 |
18292 | polsmof | mofje: mufke (Gronsveld) | polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)] III-1-3 |
24431 | pompen van de meikever | centen tellen: Gronsveld Wb sénte telle (Gronsveld) | Hoe noemt u het herhaalde malen de vleugels bewegen voordat hij opvliegt, gezegd van een meikever (geld tellen) [N 83 (1981)] III-4-2 |
18504 | pompon van een muts | floche (fr.): floûs (Gronsveld) | pluim gemaakt van wollen of katoenen garen III-1-3 |
21536 | ponder | pondel: om uit de hand te wegen in gebruik bij lompenkooplui pungel (Gronsveld) | Weeginstrument met trekveerwerking. [N 18 (1962)] III-3-1 |
19474 | pook | ragelijzer: raocheliézer (Gronsveld), stovenijzer: sjtaoveniézer (Gronsveld) | pook III-2-1 |
19957 | poort | poort: pūrt (Gronsveld), pūǝrt (Gronsveld) | Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s] I-6 |