24406 |
cocon |
cocon:
Gronsveld Wb
kokon (Q193p Gronsveld),
pop:
Gronsveld Wb
pôp (Q193p Gronsveld),
worm:
wurrem (Q193p Gronsveld)
|
Hoe noemt u een vlinder in omhulsel [N 83 (1981)] || Hoe noemt u het omhulsel van rupsen als zij zich inpoppen [N 83 (1981)] || pop, coconrups [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
18518 |
colbertjasje |
colbertje (<fr.):
colbèrke (Q193p Gronsveld)
|
colbertjasje, (korte) jas van een kostuum [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19823 |
commode, ladenkast |
commode:
kemood (Q193p Gronsveld)
|
ladenkast
III-2-1
|
20747 |
communietaart |
opzet:
opzat (Q193p Gronsveld)
|
Hoog pronkgebak, opgebouwd uit roombolletjes, soesjes, of schuimpjes, met bovenop een suikeren beeldje, speciaal voor communiefeesten (opzat, opzats?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
32598 |
compost |
amerenstub:
ǭmǝrǝštø̜p (Q193p Gronsveld
[(als meststof in de tuin gebruikt)]
),
stratendrek:
štrǭtǝndrɛk (Q193p Gronsveld)
|
Van de termen die onder de titel compost in dit lemma verenigd zijn, hebben er sommige duidelijk betrekking op de fijngemaakte compostachtige meststof, zoals die uit afval van de weide, de boomgaard, het erf bereid werd en over de weide werd gestrooid, terwijl andere meer wijzen op het moderne product van een vuilverwerkings- of composteringsbedrijf. Het eerste deel van het lemma bevat voornamelijk benamingen voor weidemest. [N 11, 22 + 27 add.; N 11A, 4d + 38 + 39; N M, 10c; monogr.]
I-1
|
22829 |
concert |
concert (fr.):
konzèr (Q193p Gronsveld)
|
Muziekuitvoering (meestal in de open lucht).
III-3-2
|
22005 |
constateren |
constateren:
konstetere (Q193p Gronsveld),
Sub klokke: ook konstetere, drieje.
konstetere (Q193p Gronsveld),
draaien:
Sub klokke: ook konstetere, drieje.
drieje (Q193p Gronsveld),
klokken:
Ook: konstetere, drieje.
klokke (Q193p Gronsveld)
|
2. Registreren bij de terugkomst van postduiven. || [De tijd opnemen bij wedvluchten met duiven]. || De tijd opnemen bij wedvluchten met duiven.
III-3-2
|
30088 |
contrefort |
steunpilaar:
štø̄npilē̜r (Q193p Gronsveld)
|
Vooruitspringende steunbeer of schraagpijler om het muurwerk te verstevigen en om eventuele druk van de tegengestelde kant, bijvoorbeeld veroorzaakt door de aanwezigheid van gewelven, weerstand te bieden. Zie ook afb. 31. In L 271 kende men steunberen die recht, schuin en trapsgewijze waren uitgevoerd. [N 31, 49; monogr.]
II-9
|
33917 |
cornage |
cornard (adj., fr.):
kǫrnart (Q193p Gronsveld)
|
Cornage of chronische dempigheid is kwaadaardiger dan dempigheid. Ze is ongeneeslijk. De doorstroming van de lucht wordt belemmerd door een vernauwing van het strottenhoofd, veroorzaakt door een verlamming van de zenuwen die de stembanden bedienen. De in- en uitademing gaat gepaard met een piepend geluid. [JG 1b; A 48A, 38b; N 8, 87 en 88; N 52, 24 en 25; monogr.]
I-9
|
32819 |
cultivateren, met de cultivator werken of bewerken |
breken:
bręǝkǝ (Q193p Gronsveld),
optrekken:
ǫptrękǝ (Q193p Gronsveld)
|
De cultivator wordt gebruikt a) om hard liggend land open te trekken en het daarop groeiende onkruid los te maken en naar boven te halen; b) om na de oogst de graanstoppels los te woelen of om een met de ploeg geschild stoppelveld verder klein te maken; c) om (op zwaardere grond) de schollen en kluiten van een pas geploegde akker te breken of om de bezakte grond van een eerder geploegde akker luchtig te maken; d) om uitgestrooide kunst-meststoffen in de grond te werken. De enkelvoudige termen van dit lemma kunnen meestal zowel met het land e.d. als object, als ook aboluut gebruikt worden. De samengestelde hebben steeds, ook al is dat hier onvermeld gelaten, het land, de akker e.d. tot object. [JG 1a + 1b add.; N 11, 43 + 47 add.; N 11A, 152; div.; monogr.]
I-2
|