e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Grubbenvorst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
riet riet: reet (Grubbenvorst) riet [SGV (1914)] III-4-3
rijkdom goed: gōt (Grubbenvorst) rijkdom [RND] III-3-1
rijp rijp: rīēp (Grubbenvorst) rijp [RND] III-2-3
rijp, rijmx ijzel: iezel (Grubbenvorst), rijm: riem (Grubbenvorst), rijzel: riezel (Grubbenvorst) rijm (op boomen) [SGV (1914)] || rijp, rijm [DC 48 (1973)] III-4-4
rijshout, bonenstaak rijs: ries (Grubbenvorst), rieze (Grubbenvorst), rīēs (Grubbenvorst) Erwtenrijzers, twijgen waartegen bepaalde erwten groeien [SGV (1914)] || rijs [SGV (1914)] || rijzen (mv.) [SGV (1914)] I-7
rijtuig rijtuig: ritȳx (Grubbenvorst) Personenvoertuig, waarbij niet de huifkar bedoeld wordt. Gezien het feit dat het hier om zaken gaat die reeds lang verdwenen zijn, is de verwarring rond de dialecttermen groot. Dit lemma is samengesteld uit de antwoorden op algemene vragen als "hoe noemt u een tweewielig rijtuig" die geen betrekking hebben op een specifieke soort. Ook de meer algemene antwoorden die in N 101 bij de vragen naar bepaalde soorten rijtuigen opgegeven werden, zijn hier verwerkt. De veel voorkomende opgaven "koets" en "sjees", de bekendste vier- en tweewielige rijtuigen, zijn in de betreffende lemmata opgenomen. [N 101, 1-14; N G 51; L 1 a-m; L 28, 24; L 36, 70; LA 288; S 18, 30; Wi 16; monogr] I-13
ring ring: ene (R)ihngk-S-S (Grubbenvorst) ring [GTP] III-1-3
ringen, randen verwijderen van peulvruchten pijzen: pêze (Grubbenvorst) [SGV (1914)] I-7
ringrijden, ringsteken ringsteken: rinkstêke (Grubbenvorst) ringsteken [SGV (1914)] III-3-2
riool goot: boven de ö staat een lengte-teken  göt (Grubbenvorst) riool [SGV (1914)] III-3-1